Skip to main content
22 juni 2018

Toeslagen bij samenwoning met niet-partner

Onlangs kwam ik in contact met Femme. Gescheiden, alleenstaande moeder, ZZP-er met beperkt inkomen en in grote mate afhankelijk van diverse toeslagen. Femme moest duizenden euro’s aan toeslagen terugbetalen. En wellicht nog erger, een groot deel van haar toeslagen was voor de toekomst drastisch verlaagd. Was, zeg ik. Want na twee maanden moeizame communicatie met de Belastingdienst is de financiële lucht voor Femme inmiddels geklaard. Zij heeft weer recht op toeslagen en alle aanslagen zijn van tafel. Nieuwsgierig? Hierna meer over de situatie van Femme.

Femme is eind 2016 gescheiden van haar toenmalige vriend Nino. Femme en Nino hebben samen een dochter van 5 jaar (Sam). In goed overleg werd besloten dat Femme en Sam voorlopig in de koopwoning konden blijven wonen. Het doel was om de woning op korte termijn in de verkoop te zetten. De ZZP-activiteiten van Femme vielen echter tegen, waardoor de woonlasten van het huis niet op te brengen waren. Creatief als Femme is gaat ze op zoek naar een oplossing. Haar broer, ook net gescheiden, is op zoek naar woonruimte. Het idee is al snel geboren om een deel van het huis ter beschikking te stellen aan haar broer. Het huis is daar groot genoeg voor en ook de indeling is ervoor geschikt. Broer en zus leiden echter wel ieder hun eigen leven, het doel is niet om een gezamenlijke huishouding te voeren. De broer gaat dan ook netjes een vergoeding betalen voor het gebruik van een deel van de woning en ze leggen de afspraken vast in een overeenkomst. De vergoeding aangevuld met haar ZZP-inkomsten en toeslagen maken dat ze voldoende inkomen heeft om van rond te kunnen komen. De broer schrijft zich in bij Femme en de nieuwe situatie is een feit.

Een paar maanden later geeft de broer van Femme bij haar aan dat de woonsituatie hem erg goed bevalt. Het bevalt zelfs zo goed, dat hij er wel oren naar heeft om de woning te kopen van Femme en Nino. Een kleine twee maanden later is de koop een feit. Vanaf dat moment is de situatie omgekeerd. Femme huurt nu een deel van de woning van haar broer.

Toeslagpartnerschap

In de tussentijd heeft zich voor Femme een vervelende situatie voorgedaan. De Belastingdienst heeft de inschrijving van de broer op het adres van Femme gesignaleerd. Omdat er ook een minderjarig kind op hetzelfde adres ingeschreven staat stellen zij vast dat Femme en haar broer toeslagpartners zijn geworden. Hoewel ze broer en zus zijn, worden ze fiscaal als een ‘setje’ behandeld. Direct gevolg is dat Femme de alleenstaande ouderkop binnen het kindgebonden budget verliest. Ook de zorgtoeslag komt als gevolg van het inkomen van de broer volledig te vervallen. Tot slot gaat de kinderopvangtoeslag voor de buitenschoolse opvang van Sam fors omlaag. De door Femme te ontvangen toeslagen dalen maar liefst met € 538,00 per maand. Omdat het verwerken van de wijziging de Belastingdienst enige tijd heeft gekost moet Femme vijf maanden aan teveel ontvangen toeslagen terugbetalen. Naast de forse daling aan inkomen in de vorm van toeslagen ontvangt ze dus ook nog een te betalen aanslag van € 2.690. Voor een alleenstaande moeder met een toch al niet al te ruim budget een bijna onoverkomelijk bedrag.

Kamervragen

Het toeval wil dat begin dit jaar Kamervragen zijn gesteld over het partnerbegrip. Vorige maand kwam Staatssecretaris Snel met antwoorden. Uiterst summier komt het erop neer dat het partnerschap wordt vastgesteld op basis van objectieve criteria. Tijdens de parlementaire behandeling Fiscale vereenvoudigingswet 2010 is aan de oorspronkelijke criteria een criterium toegevoegd. Sindsdien zijn ongehuwd samenwonenden ook partners als zij samen met een kind van een van beiden op hetzelfde adres in de basisregistratie personen staan ingeschreven. Niet als partners worden aangemerkt bloed- of aanverwanten in de eerste graad, jonger dan 27 jaar. Is men ouder dan 27 jaar, dan wordt een gezamenlijke huishouding verondersteld.

Tegenbewijsregeling

Waar in de beantwoording van de Kamervragen niet bij stil wordt gestaan is dat er een tegenbewijsregeling bestaat voor de ongehuwd samenwonenden met een minderjarig kind van een van beiden. Wordt door middel van een schriftelijke huurovereenkomst op zakelijke gronden een gedeelte van de woning gehuurd van een ander, dan is geen sprake van partnerschap. Omdat deze situatie niet objectief vast te stellen is, dient hiervoor echter wel een verzoek te worden gedaan aan de Belastingdienst. Ook voor Femme hebben we gebruik gemaakt van deze tegenbewijsregeling. Complicerende factor daarbij was dat de overeengekomen huur niet was voldaan middels een bancaire overboeking. Voor de broer gold namelijk dat hij de huur contant had voldaan, iets wat de bewijspositie niet ten goede komt. Femme op haar beurt had de huur überhaupt nog niet voldaan. Directe aanleiding daarvoor was dat ze door het stopzetten van de toeslagen hier geen financiële ruimte voor had. Dit alles maakt dat de Belastingdienst terughoudend was met het met terugwerkende kracht verbreken van het toeslagpartnerschap.

Slot

De situatie van Femme maakt pijnlijk duidelijk hoe de regelingen rondom de toeslagen menig belastingplichtige ernstig in de problemen kunnen brengen. Al met al hebben we de situatie voor Femme weten te redden. Het jaarlijks terugkerende financiële belang bedraagt ruim € 6.000. Een mooi resultaat, maar zoals zo vaak geldt ook hier dat voorkomen beter is dan genezen!

Voor meer informatie neemt u gerust contact op.

mr. Rob Welling

0314 – 369 111

r.welling@stolwijkkelderman.nl

(uit privacy overwegingen zijn de namen in dit artikel fictief)

Terug

Nog niet uitgelezen?