Verandering biedt kansen
Home / Nieuws / false
Voor het bepalen van uw gebruikelijk loon mag de Belastingdienst de afroommethode toepassen als de opbrengsten van de bv nagenoeg geheel het gevolg zijn van uw werkzaamheden. Uit een recente uitspraak van het gerechtshof in Amsterdam blijkt dat de fiscus deze methode in principe niet mag gebruiken als er meerdere werknemers in dienst zijn bij uw bv.
Het draaide in deze zaak om een orthodontist die haar werkzaamheden in een bv verrichtte waar ze ook dga van was. De bv kreeg over het jaar 2003 een stevige naheffingsaanslag opgelegd. De inspecteur had na een boekenonderzoek geconcludeerd dat het loon van € 59.783 van de dga veel te laag was. Hij verhoogde daarom het gebruikelijk loon met € 77.017 en sloeg de bv aan voor de achterstallige loonheffingen. De orthodontist was het hier niet mee eens en ging in beroep.
In eerste instantie had de inspecteur de afroommethode toegepast. Hierbij had hij de hoogte van het loon van de orthodontist bepaald door te kijken naar de winst van de bv. Bovendien vond hij dat de gemaakte winst geheel toe te schrijven was aan de werkzaamheden van de orthodontist, wat een vereiste is voor het gebruik van de afroommethode. De inspecteur had hierbij echter geen rekening gehouden met het feit dat er ook andere werknemers in dienst waren bij de bv, zoals mondhygiënisten en assistenten. In zo’n situatie mag de fiscus niet van de afroommethode uitgaan. Dit omdat niet zonder meer aangenomen kan worden dat de opbrengsten van de bv volledig voortvloeien uit de door de dga verrichte arbeid. De inspecteur had niet aannemelijk gemaakt dat tenminste 90% van de winst van de bv voortvloeide uit haar werkzaamheden. Had hij dit wél gedaan, dan was de afroommethode gewoon van toepassing geweest. De Hoge Raad verwees de zaak weer terug naar het gerechtshof.
Bij het gerechtshof bleef de inspecteur toch bij zijn eerdere standpunt. Hij liet echter na hier voldoende en overtuigend bewijs voor aan te dragen. Ook de winstreductiemethode (waarbij de inspecteur keek naar de opbrengst van de werkzaamheden van de dga, maar niet naar de opbrengsten van de bv als geheel) kon hij niet overtuigend beargumenteren. In beide gevallen was de bewijslast dus niet overtuigend, zeker omdat de inspecteur als aanvullend bewijs documentatie had aangedragen waarin de beloningsstructuur voor tandartsen uiteengezet werd. De rechter was het met de orthodontist eens dat de praktijk van een orthodontist verschilde met die van een tandarts. De inspecteur had onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dit anders zou zijn. De rechter gaf de orthodontist dan ook gelijk.
Actueel
Wetsvoorstel nieuw box 3-stelsel ongewijzigd naar Tweede Kamer
Schade aan leaseauto onder werktijd: wie moet betalen?
Antwoord op vragen over schijnzelfstandigheid en handhaving
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
Nederland staat wereldwijd bekend om zijn gunstige ondernemersklimaat. Met een sterke economie, goed ontwikkelde infrastructuur en gunstige belastingregelingen trekt ons land veel ondernemers aan, nationaal én internationaal. Ook ondernemen in Nederland? Houd dan wel rekening met een aantal fiscale aspecten. Fiscalist Ricardo te Kaat licht er 5 voor je uit. Door Ricardo te Kaat, Fiscalist […]
De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat hij van plan is om het wetsvoorstel voor een nieuw box 3-stelsel ongewijzigd aan de Tweede Kamer aan te bieden. In december 2024 adviseerde de Raad van State nog om dit wetsvoorstel aan te passen. Eind 2024 werd nog bekend dat de invoering van een nieuw box […]
Als een van jouw medewerkers onder werktijd schade rijdt aan zijn leaseauto, krijgt hij het eigen risico vaak doorberekend. Maar let op: dat mag alleen in geval van opzet, bewuste roekeloosheid of nalatigheid. Volgens artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek is een werknemer in principe niet aansprakelijk voor schade die hij tijdens zijn werkzaamheden veroorzaakt. […]
De Belastingdienst handhaaft sinds 1 januari 2025 weer volledig op schijnzelfstandigheid. Dit heeft onder zelfstandigen en opdrachtgevers geleid tot vragen over schijnzelfstandigheid en arbeidsrelaties. Het Ministerie van Financiën heeft de meest gestelde vragen nu verzameld in een overzicht. 1. Wanneer is sprake van schijnzelfstandigheid? Als organisaties een zzp’er inschakelen voor een opdracht die in loondienst […]
Het rendementspercentage 2026 box 3 is bekend: Het forfaitaire rendement voor de categorie ‘overige bezittingen’ stijgt naar verwachting van 5,88% in 2025 naar 5,99% in 2026. Daarnaast overweegt het kabinet een aanvullende verhoging naar 7,77%. De verhogingsmaatregel is mogelijk bedoeld om financiële tekorten door de vertraagde invoering van het nieuwe box 3-stelsel te compenseren. Het […]
© 2025 - Stolwijk Kennisnetwerk