Verandering biedt kansen
Home / Nieuws / Aanpassingen wettelijk minimumloon: meer dan alleen indexatie
De brutobedragen van het wettelijk minimumloon gaan per 1 januari 2017 weer iets omhoog.
Voor de berekening van het minimumloon per uur, wordt het minimumloon per week gedeeld door het aantal uur van een fulltime werkweek binnen de onderneming. Telt een fulltime werkweek bijvoorbeeld 38 uur dan moet het minimumloon per week gedeeld worden door 38. Zo bedraagt het minimumuurloon van een 18-jarige met een 38-urige werkweek per 1 januari 2017 € 4,29.
De Tweede Kamer heeft eind 2016 een wetsvoorstel aangenomen waarin de leeftijd waarop recht bestaat op het volledige wettelijke minimumloon, stapsgewijs wordt verlaagd van 23 jaar naar 21 jaar en gelijktijdig het minimumloon voor jongeren van 18 tot en met 21 jaar stapsgewijs wordt verhoogd.
Let op! In het wetsvoorstel zijn geen wijzigingen opgenomen voor het minimumloon in de leeftijdscategorie 15 tot en met 17 jaar.
Het wetsvoorstel moet nog worden aangenomen door de Eerste Kamer maar de beoogde ingangsdatum is 1 juli 2017. De leeftijd waarop het volledige minimumloon ingaat, zal op die datum dan in eerste instantie verlaagd worden van 23 jaar naar 22 jaar. Dit leidt tot een verhoging van het bruto minimumloon van een 22-jarige met 15%. Tenzij blijkt dat de verlaging tot aanzienlijke negatieve effecten leidt op de werkgelegenheid van jongeren, zal de leeftijd twee jaar daarna verder verlaagd worden naar 21 jaar (beoogd derhalve per 1 juli 2019).
Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in een verhoging van het minimumloon van een 18-jarige met 2% van een 19-jarige met 2,5%, van een 20-jarige met 8,5% en van een 21-jarige met 12,5% op de ingangsdatum (beoogd per 1 juli 2017). Op het moment dat de leeftijd waarop het volledige minimumloon ingaat verder wordt verlaagd naar 21 jaar zal dit leiden tot een verhoging van het minimumloon van een 21-jarige met 15%. Op dat moment zal ook het minimumloon van een 18-jarige verder worden verhoogd met 2,5%, van een 19-jarige met 5% en van een 20-jarige met 10%.
Tip: Om te voorkomen dat de loonkosten voor leerwerkplekken teveel stijgen, geldt de verhoging van het minimumloon voor jongeren van 18 tot en met 21 jaar straks waarschijnlijk niet voor leerwerkplekken in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) in het mbo. In het wetsvoorstel is de mogelijkheid voor een uitzonderingsbepaling hiervoor opgenomen. Deze uitzonderingsbepaling geldt niet voor de stapsgewijze verlaging van de leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar. Deze verlaging van de leeftijd is straks daarom wel van toepassing voor leerwerkplekken in het kader van de bbl in het mbo.
De Wet minimumloon kent momenteel een norm om het minimumloon te bepalen van een werknemer die beloond wordt, afhankelijk van de uitkomsten van zijn arbeid (stukloon). Omdat deze norm onvoldoende concreet, meetbaar en verifieerbaar is, is eind 2016 door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen waarin de norm wordt aangepast. De huidige norm waarbij de tijd die redelijkerwijs met de verrichte arbeid gemoeid is als arbeidsduur voor het minimumloon wordt aangemerkt, komt te vervallen. Bepalend wordt de werkelijke tijd die een werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de verrichte arbeid.
Let op! De Eerste Kamer moet nog instemmen met dit wetsvoorstel. De beoogde ingangsdatum is nog niet bekend.
Een werkgever kan na invoering nog wel op basis van stukloon betalen, maar zal altijd minimaal het wettelijk minimumloon voor de daadwerkelijk gewerkte uren moeten betalen. De werkgever is daarom straks ook bij betaling op basis van stukloon verplicht de gewerkte tijd vast te leggen en deze arbeidsduur op de loonstrook te vermelden.
Tip: Bij aanname van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is tevens een amendement aangenomen dat regelt dat de minister op verzoek van de Stichting van de Arbeid specifieke werkzaamheden binnen een bedrijfstak kan uitsluiten van de hoofdregel. Voor deze gevallen zal dan niet de werkelijk bestede tijd bepalend zijn maar, net als nu, de tijd die redelijkerwijs met de verrichte arbeid gemoeid is. De uitsluiting zal enkel kunnen gaan gelden voor situaties waarin de werknemer een zekere mate van vrijheid heeft om zelf zijn werkzaamheden in te richten in combinatie met de omstandigheid dat de werkgever geen of moeilijk toezicht kan houden op de uitvoering van de werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld bij folder- en dagbladenbezorgers.
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag kent momenteel geen grondslag voor betaling van het minimumloon bij meerwerk. Van meerwerk is sprake als een werknemer langer arbeid verricht dan de normale arbeidsduur (en bij parttimers langer arbeid verricht dan de overeengekomen arbeidsduur). Eind 2016 is daarom door de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen waarin is opgenomen dat bij meer arbeid dan de normale arbeidsduur het minimumloon evenredig wordt verhoogd. Eenzelfde verhoging zal gelden voor parttimers die langer arbeid verrichten dan de overeengekomen arbeidsduur.
Onder normale arbeidsduur wordt nu al verstaan: de arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen. Het wetsvoorstel maximeert deze normale arbeidsduur straks op 40 uur per week. Dit betekent dat als de normale arbeidsduur 44 uur per week bedraagt, deze voor de Wet Minimumloon gesteld wordt op 40 uur per week. Bedraagt de normale arbeidsduur echter 36 uur per week, dan blijft deze ook 36 uur per week (en wordt dus niet voor de Wet minimumloon verhoogd naar 40 uur per week).
Tip: Indien opgenomen in de cao blijft het, ook na invoering van de wijzigingen, mogelijk om in plaats van uitbetaling het meerwerk te compenseren door betaalde vrije tijd. Deze compensatie in betaalde vrije tijd dient tevoren schriftelijk afgesproken te zijn tussen werkgever en werknemer en plaats te vinden voor 1 juli van het kalenderjaar volgende op het kalenderjaar waarin het meerwerk is verricht. Als voor het totaal aan verrichten arbeidsuren (dus inclusief het meerwerk) tenminste het minimumloon wordt betaald, kan compensatie zonder nadere voorwaarden plaatsvinden.
De Eerste Kamer moet nog instemmen met dit wetsvoorstel. De beoogde ingangsdatum is nog niet bekend. Om cao-partijen de mogelijkheid te bieden om cao’s aan te passen, kan compensatie van meerwerk in betaalde vrije tijd ook plaatsvinden als deze mogelijkheid niet is opgenomen in de CAO, gedurende in ieder geval een jaar na in werking treden van het wetsvoorstel.
Actueel
Loonheffingen 2025 – de wijzigingen
Gepland en spontaan in gesprek – Deze vruchten pluk je ervan
Oordeel rechtbank: Belastingrente te hoog – bezwaar maken kan lonen
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
Werkstress neemt toe en als werkgever merk je daarvan de gevolgen. Onder andere in de vorm van stijgende verzuimkosten. ‘Verzuimkosten voor werkgevers wegens werkstress zijn met 33% gestegen’, meldde TNO tijdens de Week van de Werkstress dan ook. Opvallende cijfers en aanleiding voor Organisatiepsycholoog Sanneke Peters om hierover eens te sparren met collega Jeroen Kremer, […]
Het jaar is alweer bijna voorbij, en dan is het natuurlijk belangrijk dat alles goed op orde is wat betreft de loonadministratie voor de overgang van 2024 naar 2025. Wat moet je daarvoor nog regelen en bij ons aanleveren? In dit blog neem ik je graag mee door alle belangrijke stappen en documenten die nodig […]
Wat is er per 1 januari 2025 anders voor het inhouden en betalen van loonheffingen? Het nieuwe Handboek Loonheffingen 2025 is er nog niet, maar we hebben wel de belangrijkste wijzigingen voor je op een rij. Naar verwachting publiceert de Belastingdienst in februari 2025 het nieuwe Handboek Loonheffingen 2025. Maar in de Nieuwsbrief Loonheffingen vind […]
Vertrouwen, begrip en een positieve werksfeer. Dat is waarom je met je medewerker in gesprek wilt blijven. Niet één keer per jaar tijdens het ontwikkelgesprek, maar regelmatig. Gepland én spontaan. Wist je dat je zo sneller problemen maar ook kansen signaleert en je iemand beter kunt helpen bij zijn ontwikkeling? Meer over die voordelen én […]
In een rechtszaak rondom de vennootschapsbelasting (vpb) heeft de rechtbank geoordeeld dat bedrijven die belastingrente verschuldigd zijn slechts 4 in plaats van 8% hoeven te betalen. Heeft jouw onderneming belastingrente betaald, dan kan hiertegen bezwaar maken voordelig uitpakken. Het is voor het eerst dat de rechter heeft geoordeeld dat de belastingrente te hoog is vastgesteld […]
© 2024 - Stolwijk Kennisnetwerk