Skip to main content
1 september 2015

Leugens op cv kosten werkneemster haar baan

De arbeidsovereenkomst van een werkneemster die op haar cv heeft gelogen over met wie zij is getrouwd, over haar opleiding en over haar werkervaring, wordt door de kantonrechter ontbonden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten (artikel 7:669 lid 3 sub e BW).

De zaak

De werkneemster is sinds 2013 bij de werkgever in dienst als rayonmanager artsen- en/of specialistenbezoeker. Zij moet, op hoog – doorgaans wetenschappelijk -niveau, contacten onderhouden met zorgverleners over indicaties van geneesmiddelen en aanverwante ziektebeelden.

In 2014 heeft de werkgever grote zorgen geuit over het functioneren van de werkneemster. Het eindoordeel luidde: “improvement required”.

De werkgever heeft het vermoeden gekregen dat hetgeen de werkneemster in 2013 op haar cv heeft gezet gelogen is. In een gesprek op 5 juni 2015 heeft de werkgever de werkneemster met haar vermoedens geconfronteerd en heeft zij bevestigd dat zij de op haar cv vermelde opleidingen niet heeft gevolgd, dat zij de op haar cv vermelde werkervaring niet heeft en dat zij niet is getrouwd met degene die zij op haar cv noemt, maar met een ander persoon. De werkgever heeft de werkneemster daarop op staande voet ontslagen.

De werkgever verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst – voor zover die door het gegeven ontslag op staande voet niet is geëindigd – te ontbinden op grond van de redelijke grond ‘verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer’ (artikel 7:671b j° artikel 7:669 lid 3 sub e BW).

De werkneemster heeft de nietigheid van het ontslag op staande voet (dat dus voor 1 juli 2015 heeft plaatsgevonden, zodat buitengerechtelijke vernietiging nog mogelijk was) ingeroepen. Zij verzoekt – bij het door haar ingediende verweerschrift – de kantonrechter om te bepalen dat het op 5 juni 2015 gegeven ontslag op staande voet nietig is en dat de arbeidsovereenkomst dus niet op die datum is geëindigd.

De kantonrechter

De kantonrechter is van oordeel dat sprake is van een redelijke grond, te weten verwijtbaar handelen of nalaten door de werknemer nu de werkneemster foutieve informatie aan de werkgever heeft verstrekt over haar identiteit, opleiding en werkervaring.

De reden van haar leugens over haar identiteit heeft de werkneemster niet gegeven, zodat het gissen blijft waarom zij dit heeft gedaan. Hierdoor is de vertrouwensrelatie tussen partijen door toedoen van de werkneemster onherstelbaar is beschadigd en heeft de werkneemster – naar het oordeel van de kantonrechter – ernstig verwijtbaar gehandeld.

Daar komt bij dat werkneemster heeft gelogen over haar opleiding en over haar werkervaring. Het niveau dat de werkgever vraagt voor de functie van rayonmanager is een relevante opleiding op academisch niveau. Daarover beschikt de werkneemster niet. Uit de beoordeling over het functioneren van de werkneemster in 2014 blijkt dat de werkneemster ook niet over de benodigde kennis, vaardigheden en attitude op academisch niveau beschikt. De werkneemster heeft de werkgever dus ten onrechte in de waan gebracht dat zij wel in huis heeft wat nodig is voor het uitoefenen van de geboden functie. De kantonrechter rekent haar dat zwaar aan.

De kantonrechter is van oordeel dat herplaatsing van deze werkneemster in dit geval niet in de rede ligt. Hij ontbindt de arbeidsovereenkomst – voor zover die nog bestaat – per 1 september 2015 nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door de werkneemster, neemt hij de wettelijke ontbindingstermijn niet in acht (artikel 7:671b lid 8, sub b BW).

Kantonrechter Den Haag, 27 augustus 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:10145

 

Bron: Xperthr

 

Terug

Nog niet uitgelezen?