Skip to main content
13 november 2014

Eindejaarstips voor ondernemers en rechtspersonen

1.     Profiteer optimaal van de investeringsaftrek

Investeert u in bedrijfsmiddelen, dan heeft u recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De investeringen moeten dan wel meer zijn dan € 2.300. Voorkom dat u door veel kleine investeringen deze drempel van € 2.300 net niet haalt. Kijk in dat geval of u investeringen naar voren kunt halen.

Het kan lonen om grote investeringen te spreiden over meerdere jaren. De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek neemt namelijk af naarmate het totale investeringsbedrag groter wordt. Bedraagt het investeringsbedrag in 2014 meer dan € 306.931, dan is helemaal geen aftrek meer mogelijk.

Niet alle bedrijfsmiddelen komen in aanmerking voor de investeringsaftrek. Zo zijn bedrijfsmiddelen met een investeringsbedrag van minder dan € 450 uitgesloten, maar ook bijvoorbeeld goodwill, grond, woonhuizen en personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer.

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 2014

Investeert u in een bedrijfsmiddel dat u in 2014 nog niet in gebruik neemt, dan kunt u voor de investeringsaftrek alleen uitgaan van het bedrag dat u dit jaar voor het bedrijfsmiddel heeft betaald.

Tip:

De Belastingdienst past de investeringsaftrek niet automatisch toe. U moet hiervoor in de aangifte kiezen. Voldoet u aan alle voorwaarden van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, maar bent u vergeten hiervoor te kiezen? Geen nood! U mag alsnog binnen vijf jaar een verzoek indienen bij de Belastingdienst voor investeringsaftrek. U verzoekt de inspecteur dan om een ambtshalve vermindering toe te passen.

 

2.     Extra voordeel voor de ‘bewuste’ ondernemer

Investeert u in bedrijfsmiddelen die voorkomen op de zogenoemde energielijst of milieulijst, dan komt u naast de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek mogelijk ook in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (EIA) of de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Het minimuminvesteringsbedrag voor de EIA en de MIA/Vamil is € 2.500. Het maximuminvesteringsbedrag voor de EIA is € 118 mln.

Let op!

U heeft alleen recht op de EIA, MIA of Vamil wanneer u het betreffende bedrijfsmiddel tijdig aanmeldt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl).

Met de EIA kunt u 41,5% van de investeringskosten aftrekken van de fiscale winst. Afhankelijk van de categorie waarin uw milieu-investering valt, kunt u tot maximaal 36% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de fiscale winst. Met de Vamil heeft u de mogelijkheid om 75% van de milieu-investering willekeurig af te schrijven.

Let op!

Naast de EIA of de MIA kunt u ook gebruikmaken van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Een investering kan echter niet zowel voor de EIA als voor de MIA in aanmerking komen.

Ook voor de EIA en de MIA geldt dat u hiervoor moet kiezen in de aangifte inkomstenbelasting (bij winst uit onderneming) of de aangifte vennootschapsbelasting. Heeft u niet op tijd gekozen maar voldoet u wel aan de voorwaarden, dan kunt u alsnog binnen vijf jaar een verzoek indienen bij de Belastingdienst voor een ambtshalve vermindering. Dit verzoek kan tevens omvatten het verzoek om alsnog de kosten van een energieadvies of een milieuadvies in aanmerking te nemen.

 

3.     Stel een desinvestering nog even uit

Heeft u in de afgelopen vijf jaar gebruikgemaakt van de investeringsaftrek en verkoopt u het bedrijfsmiddel weer of stoot u het bedrijfsmiddel af, dan moet u de aftrek gedeeltelijk terugbetalen. Dit heet desinvesteringsbijtelling. U krijgt te maken met de desinvesteringsbijtelling zodra de desinvestering/-investeringen meer bedraagt/bedragen dan € 2.300. Door de vijfjaargrens kan het handig zijn om een desinvestering nog even uit te stellen.

 

4.     Voorkom bijbetaling van belasting

Met het einde van het jaar in zicht, kunt u uw winst over 2014 redelijk goed inschatten. In de voorlopige aanslag die u aan het begin van het jaar van de Belastingdienst heeft ontvangen, kan de winst mogelijk te hoog of te laag zijn vastgesteld. Check daarom samen met ons de voorlopige aanslag en voorkom dat u te weinig of te veel belasting betaalt. Vraag – indien nodig – de Belastingdienst om een (nadere) voorlopige aanslag. Zo voorkomt u tevens dat u onnodig belastingrente betaalt als de winst hoger uitvalt dan in eerste instantie verwacht.

 

5.     Laat geen innovatieve fiscale voordelen liggen

Voor innovatieve ondernemers is er een aantal fiscale innovatieregelingen. Zo is er de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) om de loonkosten voor deze werkzaamheden binnen uw bedrijf te verlagen. Voor de zelfstandig innovatief ondernemer is er de S&O-aftrek. De Research en Development Aftrek (RDA) verlaagt de overige kosten van speur- en ontwikkelingswerk. Tot slot kent de vennootschapsbelasting nog de innovatiebox met een extra laag belastingtarief voor winsten behaald met innovatieve activiteiten.

Tip:

Bent u of zijn uw werknemers innovatief bezig en maakt u nog geen gebruik van bovenstaande regelingen, verdiep u dan eens in de mogelijkheden. Laat fiscaal voordeel op innovatie niet zomaar liggen.

Maakt u al wel gebruik van de fiscale innovatieve regelingen en/of wilt u vanaf 1 januari 2015 gebruikmaken van de WBSO/RDA, wees dan op tijd met uw aanvraag. Uw aanvraag moet minstens één kalendermaand voor het begin van de projectperiode worden ingediend. Start de projectperiode op 1 januari aanstaande, dan moet uw aanvraag dus digitaal binnen zijn bij RVO.nl uiterlijk 30 november 2014. Bent u zelfstandig ondernemer, dan geldt deze datum niet. U kunt nog tot en met 31 december 2014 WBSO/RDA aanvragen voor uw innovatieve werkzaamheden die starten op 1 januari 2015.

In 2015 blijven de grenzen, het plafond en de percentages van de WBSO-regeling gelijk aan 2014. Wel wordt het contractonderzoek door publieke kennisinstellingen uit de WBSO gehaald. De RDA blijft in 2015 60%. Mogelijk worden de WBSO en de RDA in 2016 samengevoegd.

 

6.     Benut de herinvesteringsreserve

Heeft u dit jaar een bedrijfsmiddel verkocht en daarbij boekwinst behaald, dan kunt u de belastingheffing hierover uitstellen door de boekwinst te reserveren in een herinvesteringsreserve. U moet dan wel een vervangingsvoornemen hebben. De herinvesteringstermijn bedraagt maximaal drie jaar na het jaar waarin u het bedrijfsmiddel heeft verkocht. Investeert u binnen deze termijn in een ander bedrijfsmiddel, dan boekt u de reserve af op de aanschafprijs van het nieuwe bedrijfsmiddel.

Tip:

Ook als u bepaalde vermogensbestanddelen ter beschikking stelt aan bijvoorbeeld uw bv, mag u een herinvesteringsreserve vormen. Deze mogelijkheid staat namelijk ook open voor de terbeschikkingsteller.

Heeft u in 2011 de boekwinst van een bedrijfsmiddel toegevoegd aan de herinvesteringsreserve maar nog geen nieuw bedrijfsmiddel gekocht, dan heeft u hiervoor nog tot 31 december 2014 de tijd. Zo niet, dan valt de boekwinst alsnog vrij en moet u hierover belasting betalen. In bijzondere omstandigheden en onder strikte voorwaarden is het mogelijk om de herinvesteringstermijn te verlengen. Dit kan alleen als u hiervoor toestemming heeft van de Belastinginspecteur.

Tip:

Voorkom vrijval en (her)investeer op tijd.

 

7.     Laat uw bedrijfsverlies niet verdampen

Uw bedrijfsverliezen zijn niet onbeperkt verrekenbaar met uw bedrijfswinsten. Een verlies kunt u in de vennootschapsbelasting verrekenen met de belastbare winst uit het voorafgaande jaar (carry-back) of met de winsten uit de komende negen jaar (carry-forward). Bent u ondernemer in de inkomstenbelasting, dan kunt u een verlies verrekenen in box 1 met positieve inkomsten uit de drie voorafgaande jaren en de negen volgende jaren.

Heeft u in 2005 een verlies geleden en is dit verlies nog niet volledig verrekend, dan is verrekening alleen nog mogelijk met de winst die u dit jaar behaalt. Laat dit verlies niet ongemerkt verdampen.

Tip:

Vermijd het risico van verliesverdamping. Haal indien mogelijk alsnog bedrijfswinst naar voren.

Wilt u bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel verkopen, stel dit dan niet uit. Behaalt u met de verkoop namelijk een belaste (boek)winst, dan kunt u hiermee namelijk nog openstaande verliezen verrekenen. Wellicht is het ook mogelijk om stille reserves te realiseren, winstgevende activiteiten in te brengen of fiscale voorzieningen af te bouwen.

Let op!

Voor de jaren 2009 tot en met 2011 gold in de vennootschapsbelasting een tijdelijke verruiming van de carry-backtermijn van één naar drie jaar. Heeft uw bv hiervoor gekozen, dan is de voorwaartse verliesverrekening (carry-forward) beperkt tot zes jaar. Heeft deze tijdelijke verruiming geen belastingteruggave opgeleverd omdat er in de betreffende extra voorafgaande jaren geen belastbare winst beschikbaar was voor verliesverrekening, dan geldt de beperking van de carry-forwardtermijn niet. Voor uw bv blijft de voorwaartse verliesverrekeningstermijn dan gewoon negen jaar.

 

8.     Registreer u voor de mini One Stop Shop-regeling

Vanaf 1 januari 2015 veranderen de btw-regels voor telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (digitale diensten). Levert u als ondernemer dergelijke diensten aan niet-belastingplichtige afnemers (zoals particulieren) binnen de EU, houd dan op tijd rekening met de gewijzigde regels. Nu zijn deze digitale diensten nog belast in Nederland met 21% btw. Vanaf 1 januari zijn deze diensten belast in het land waar de niet-belastingplichtige afnemer woont. Dat betekent dat u binnen de EU te maken kunt krijgen met 28 verschillende btw-tarieven en 28 btw-registraties.

Om het u makkelijker te maken, kunt u zich bij de Belastingdienst registreren voor de mini One Stop Shop-regeling. U hoeft zich dan niet in elke EU-lidstaat te registreren en u kunt gewoon in Nederland aangifte doen voor de btw die u in andere EU-lidstaten verschuldigd bent.

Indien u zich vóór 31 december aanstaande registreert en aan de voorwaarden voldoet, kunt u vanaf 1 januari meedoen met de mini One Stop Shop-regeling.

U bent niet verplicht om gebruik te maken van de mini One Stop shop-regeling. Levert u digitale diensten en maakt u geen gebruik van de regeling, dan moet u zich registeren in alle lidstaten waar uw klanten wonen, daar de btw-aangiften doen en btw betalen.

Let op!

De mini One Stop Shop-regeling is een administratieve lastenverlichting. U mag de btw dan wel in Nederland aangeven, maar u moet desondanks wel het btw-tarief berekenen dat geldt in het land waar uw particuliere klant woont. Naast uw gebruikelijke btw-aangiften moet u ook nog apart btw-meldingen doen.

9.     Ondernemerskrediet nodig? Ruimere kredietmogelijkheden bij Qredits

Nog steeds is het voor veel ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (mkb) lastig om voor een financiering aan te kloppen bij een bank. Heeft u wel behoefte aan krediet, dan biedt het mkb-krediet van Qredits voor u mogelijk een oplossing. Qredits biedt onder de noemer mkb-krediet zakelijke leningen aan voor zowel startende als bestaande ondernemers in het mkb van minimaal € 50.000 en maximaal € 150.000. Deze kredietlimiet wordt met ingang van 1 januari 2015 verhoogd naar € 250.000. Financieringsaanvragen boven de € 150.000 kunnen vanaf 1 december 2014 al worden ingediend.

Net als iedere kredietfaciliteit kent ook het mkb-krediet van Qredits een aantal voorwaarden. Omdat het een zakelijke lening betreft, bent u uiteraard ook gewoon rente en kosten verschuldigd.

Tip:

Meer weten over ondernemingsfinanciering? Kijk dan eens op de site van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) of op ondernemersplein.nl.

10.    Let op de herzieningstermijn

Heeft u in de afgelopen tien jaar een onroerende zaak met btw aangeschaft, let er dan op dat de in aftrek gebrachte btw in het aanschafjaar en de negen opvolgende jaren wordt gecorrigeerd als die onroerende zaak meer of minder wordt gebruikt voor btw-belaste prestaties. Als het gebruik is gewijzigd ten opzichte van het gebruik waarvan u uitging op het moment van aanschaf, dan moet u meer of minder btw betalen. Deze herzienings-btw geeft u op in de laatste btw-aangifte van het jaar.

Voor roerende zaken waarop wordt afgeschreven of waarop kan worden afgeschreven geldt ook een herzieningstermijn, maar die is vijf jaar.

 

11.    Verricht uw huurder nog voldoende btw-belaste prestaties?
Verhuurt u een onroerende zaak en heeft u met uw huurder gekozen voor btw-belaste verhuur? Let er dan op dat uw verhuurder ten minste 90% (sommige situaties 70%) btw-belaste prestaties verricht. Doet hij dat niet, dan is uw inkoop-btw – bijvoorbeeld op onderhoud – niet aftrekbaar en loopt u binnen de herzieningstermijn aan tegen gedeeltelijke herziening van de btw op de aanschaf van de onroerende zaak. Uw huurder is verplicht om u binnen vier weken na afloop van het boekjaar te informeren dat hij de onroerende zaak niet ten minste 90% voor btw-belaste prestaties gebruikt.

Tip:
Vraag uw huurder om binnen vier weken na afloop van het boekjaar schriftelijk aan u te verklaren of hij de onroerende zaak ten minste 90% zakelijk gebruikt.

 

12.    Verricht uw koper nog voldoende btw-belaste prestaties?

Heeft u een onroerende zaak verkocht en met de koper geopteerd voor btw-belaste verkoop? Dan geldt het jaar van levering en het daarop volgende jaar als referentieperiode. De huurder moet over die periode binnen vier weken na afloop verklaren of hij de onroerende zaak voor ten minste 90% heeft gebruikt voor btw-belaste prestaties. Heeft hij de onroerende zaak voor minder dan 90% voor btw-belaste prestaties gebruikt, dan heeft dat btw-gevolgen voor de verkoper en koper.

Tip:

Vraag de koper van de met btw geleverde onroerende zaak om binnen vier weken na de referentieperiode te verklaren of het btw-belaste gebruik ten minste 90% is.

Terug

Nog niet uitgelezen?