Verandering biedt kansen
Home / Nieuws / Vakantiebijslag in aangifte loonheffingen – Hoe zit dat?
Als het gaat om vakantiebijslag in aangifte loonheffingen kom je daar twee rubrieken tegen: vakantiebijslag en opgebouwde recht vakantiebijslag. Wat moet je daarvoor wel of niet doen?
Eerst even terug naar de basis: Vakantiebijslag en vakantiegeld worden in de volksmond door elkaar gebruikt, maar zijn niet hetzelfde. Dat zit zo:
Het wettelijk minimum voor vakantiebijslag is 8% van het bruto jaarsalaris van het afgelopen jaar, bijvoorbeeld van begin juni tot en met eind mei. Voor de uitbetaling gebruik je de tabellen voor bijzondere beloningen.
Onderdeel van het brutoloon zijn ook zaken zoals overuren, prestatie- en onregelmatigheidstoeslagen en provisies. Dus ook daarover moet je vakantietoeslag uitbetalen. Uitbetalingen zoals onkostenvergoeding en een eindejaars- of winstuitkering worden niet tot het brutoloon gerekend.
Vakantiebijslag bij overuren
Je betaalt medewerkers ook vakantiebijslag over de overuren die ze werken. En dan over de volle waarde van de overuren, dus inclusief eventuele overwerktoeslag.
Vakantiebijslag bij ziekte
Ook als een werknemer ziek is, bouwt hij vakantietoeslag op. Dat gebeurt over het deel van het loon dat je moet doorbetalen.
Lees hierover meer in het artikel ‘Vakantiedagen tijdens ziekte – Bouw je op? Moet je opnemen? En meer’.
Vakantiebijslag bij contracteinde
Bij ontslag of afloop van een tijdelijk contract moet je vakantiebijslag betalen over de periode dat de werknemer in dienst was. Je betaalt dat uit bij het laatste salaris.
Je treft voor vakantiebijslag in aangifte loonheffingen twee rubrieken aan:
Let op: Je moet beide rubrieken altijd aanleveren. Is er geen sprake van vakantiebijslag? Dan vul je de rubrieken met € 0 in.
UWV heeft de rubrieken ‘vakantiebijslag’ en ‘opgebouwde recht vakantiebijslag’ nodig voor:
Voor de berekening van het dagloon gaat UWV uit van het loon voor de werknemersverzekeringen (loon SV) in de periode die voorafgaat aan de werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid (de referteperiode), bijvoorbeeld over een voorgaande periode van 12 maanden.
Aangezien vakantiebijslag vaak eenmaal per jaar wordt uitbetaald, kan dat ertoe leiden dat die uitbetaling net buiten of net binnen de referteperiode valt. Om toch tot een evenwichtige berekening van het dagloon te komen, gaat het UWV uit van het opgebouwde recht aan vakantietoeslag en niet van het genietingsmoment.
Hoe geef je vakantiebijslag in aangifte loonheffingen aan in uitzonderlijke situaties? We lichten vier van deze situaties toe:
Vul € 0 in bij beide rubrieken van vakantiebijslag in aangifte loonheffingen als het volgende geldt:
Als je per 1 januari overstapt naar keuzebudget:
Stel je stapt als werkgever per 1 januari (dus halverwege het vakantiebijslagjaar dat loopt van juni van voorgaand jaar tot en met mei van dit jaar) over op een keuzebudget. Voorheen hanteerde je een systeem met uitbetaling van de vakantiebijslag in bijvoorbeeld mei. Dan betaal je in dat nieuwe jaar mogelijk nog wel vakantietoeslag ‘oude stijl’. Maar er is in dat jaar geen opbouw meer. Die opbouw is dan onderdeel van het ‘arbeidsvoorwaardenbedrag’. Je vult in dat jaar de rubriek met ‘Opgebouwde recht vakantiebijslag’ in met € 0. In het aangiftetijdvak waarin je de vakantietoeslag uitbetaalt, vul je de rubriek ‘Vakantiebijslag’ in met het uitbetaalde bedrag.
Voorbeeld
Stel: een werkgever reserveert de vakantietoeslag deels en betaalt het andere deel direct uit.
Maandelijks betaalt de werkgever over het loon van € 1.000 van de 8% vakantietoeslag over € 1.000 een bedrag van € 30 direct uit. Het restant à € 50 reserveert hij om uit te betalen in mei. In mei betaalt de werkgever aan vakantiebijslag dan € 12 x € 50 + € 30 = € 630. De vakantiebijslag wordt opgebouwd over de periode juni van het jaar T-1 t/m mei van het jaar.
In dit geval betaalt de werkgever in mei zoals gebruikelijk € 30 aan vakantiebijslag. Daarnaast betaalt hij in mei ook 12 x € 50 = € 600 aan gereserveerde vakantiebijslag uit. In totaal is het bedrag aan vakantietoeslag in mei dus € 30 + € 600 = € 630.
Als de werknemer (al dan niet in een cafetariasysteem) afziet van vakantiebijslag in ruil voor een voor hem onbelaste vergoeding of voor extra betaald verlof, geef je die afname niet op in de aangifte loonheffingen.
Aandachtspunten:
Meer over vakantiebijslag en de opbouw van vakantiedagen vind je via onze overzichtspagina met vakantiegerelateerde artikelen.
Wil je specifiek meer weten over vakantiebijslag in aangifte loonheffingen? Bekijk paragraaf 29.15 Vakantiebijslag in het Handboek Loonheffingen 2023 op de website van de Belastingdienst.
En natuurlijk mag je ons altijd bellen of mailen. We helpen je graag.
Bron: Salaris Vanmorgen, Belastingdienst
Actueel
Wetsvoorstel nieuw box 3-stelsel ongewijzigd naar Tweede Kamer
Schade aan leaseauto onder werktijd: wie moet betalen?
Antwoord op vragen over schijnzelfstandigheid en handhaving
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
De staatssecretaris van Financiën heeft laten weten dat hij van plan is om het wetsvoorstel voor een nieuw box 3-stelsel ongewijzigd aan de Tweede Kamer aan te bieden. In december 2024 adviseerde de Raad van State nog om dit wetsvoorstel aan te passen. Eind 2024 werd nog bekend dat de invoering van een nieuw box […]
Als een van jouw medewerkers onder werktijd schade rijdt aan zijn leaseauto, krijgt hij het eigen risico vaak doorberekend. Maar let op: dat mag alleen in geval van opzet, bewuste roekeloosheid of nalatigheid. Volgens artikel 7:661 van het Burgerlijk Wetboek is een werknemer in principe niet aansprakelijk voor schade die hij tijdens zijn werkzaamheden veroorzaakt. […]
De Belastingdienst handhaaft sinds 1 januari 2025 weer volledig op schijnzelfstandigheid. Dit heeft onder zelfstandigen en opdrachtgevers geleid tot vragen over schijnzelfstandigheid en arbeidsrelaties. Het Ministerie van Financiën heeft de meest gestelde vragen nu verzameld in een overzicht. 1. Wanneer is sprake van schijnzelfstandigheid? Als organisaties een zzp’er inschakelen voor een opdracht die in loondienst […]
Het rendementspercentage 2026 box 3 is bekend: Het forfaitaire rendement voor de categorie ‘overige bezittingen’ stijgt naar verwachting van 5,88% in 2025 naar 5,99% in 2026. Daarnaast overweegt het kabinet een aanvullende verhoging naar 7,77%. De verhogingsmaatregel is mogelijk bedoeld om financiële tekorten door de vertraagde invoering van het nieuwe box 3-stelsel te compenseren. Het […]
Je betaalt geen bijtelling als je jaarlijks minder dan 500 kilometer privé rijdt met een auto van de zaak. Maar wist je dat je dan wel álle ritten moet bijhouden in je rittenregistratie en niet alleen je privékilometers? Wil je geen bijtelling hoeven te betalen, dan is het belangrijk om aan te kunnen tonen dat […]
© 2025 - Stolwijk Kennisnetwerk