Skip to main content
4 januari 2016

Het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland

Op 12 april 2012 hebben Nederland en Duitsland een nieuw belastingverdrag ondertekend. Toch heeft het tot 1 januari jl. geduurd voordat het verdrag in werking is getreden. Met name voor de in Duitsland wonende belastingplichtigen met pensioeninkomen uit Nederland heeft het verdrag grote gevolgen. Na vele Nederlandse kamervragen is het belastingverdrag uiteindelijk ongewijzigd in werking getreden. Wat nu te doen? Hierop zal ik ingaan. Maar eerst zal ik kort het pensioenartikel onder het oude en het nieuwe verdrag uitwerken.

Pensioen onder het verdrag tot 1-1-2016

De heffing over bedrijfspensioen was tot 1 januari 2016 toegewezen aan het woonland. De heffing over staatspensioen, sociale zekerheidsuitkeringen, AOW etc. was toegewezen aan de bronstaat.

Pensioen onder het verdrag na 1-1-2016

Staatspensioen blijft ter heffing toegewezen aan het bronland.

Als een inwoner van Duitsland na 2016 in totaal meer dan € 15.000 aan bedrijfspensioen, lijfrente, AOW, ANW, WAO, WW, WaJong, WIA, WAZO en vergelijkbare uitkeringen uit Nederland ontvangt, is het heffingsrecht hierover na 1-1-2016 mede toegewezen aan Nederland. Het bedrag is van toepassing op het totaal van genoemde inkomsten en geldt per belastingplichtige. Dit kan betekenen dat de belastingheffing meer dan aanzienlijk toeneemt! Pensioen is in Nederland namelijk belast tegen (maximaal) 52%, in Duitsland zou een vergelijkbare heffing van soms nog geen 3% gelden.

Wat nu?

Zoals genoemd kan het nieuwe verdrag voor sommige belastingplichtigen erg nadelig uitpakken, het netto inkomen kan aanzienlijk dalen. Wat is daar nog aan te doen?

In het belastingverdrag is een overgangsbepaling van 1 jaar opgenomen. Als het nieuwe verdrag nadelig uitkomt, kan er voor worden gekozen nog 1 jaar het oude verdrag van toepassing te laten zijn. Dit is voor diegenen die “getroffen” worden door de nieuwe pensioenbepaling vrijwel altijd voordelig, dus maak hier gebruik van! De keuze geldt overigens in alle gevallen waar een belastingplichtige nadeel ondervindt van het nieuwe verdrag.

De Nederlandse wetgever heeft ingezien dat het nieuwe verdrag in bepaalde gevallen erg nadelig uitkomt voor belastingplichtigen. Daarom kan onder voorwaarden gedurende 5 jaar na 2016 op verzoek gebruik gemaakt worden van aanvullend overgangsrecht. De belastingheffing is in 2017 maximaal 10% en in het laatste jaar van het aanvullend overgangsrecht (2021) maximaal 30%. Hoewel dit een zwaardere heffing tot gevolg heeft dan het geval was voordat het nieuwe verdrag in werking is getreden, kan dit nog een pleister op de wond zijn.

Concreet

Maak gebruik van het overgangsrecht om de belastingheffing te beperken. Mag Nederland op grond van het verdrag niet heffen omdat u in Duitsland woont en bijvoorbeeld alleen AOW en een klein pensioen ontvangt die in totaal onder de € 15.000 blijft? Zorg er dan voor dat de uitkeringsinstantie geen belasting inhoudt. Wordt er toch belasting ingehouden? Vraag een voorlopige teruggave aan en doe aangifte om de onterechte heffing terug te vragen.

Conclusie

Is het nieuwe belastingverdrag voor u nadeliger? Kies dan in 2016 voor toepassing van het oude verdrag. Dit zal zeker het geval kunnen zijn voor de in Duitsland wonende belastingplichtige met  bedrijfspensioen uit Nederland, als dit meer is dan € 15.000 per jaar. Alsdan is ook  het aanvullende overgangsrecht relevant!

Voor meer informatie of bij vragen kunt u contact opnemen met:

drs. R.W.M. te Kaat
0314-369111
06 – 11274485
r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl

Terug

Nog niet uitgelezen?