Skip to main content
27 maart 2019

Eerste ervaringen met de beperking heffingskortingen buitenlands belastingplichtigen

Ten aanzien van buiten Nederland wonende belastingplichtigen zijn er de laatste jaren de nodige wetswijzigingen geweest. Per 1 januari 2019 is de toepassing van diverse heffingskortingen voor de buiten Nederland woonachtige belastingplichtige gewijzigd. Inmiddels zijn de loonstroken van januari 2019 en de specificaties van de pensioenuitkeringen ontvangen. In dit artikel schets ik eerst de toepassing heffingskortingen buitenlands belastingplichtigen en ga hierna verder in op de eerste ervaringen. Deze verduidelijk ik met een aantal praktijkvoorbeelden.

Toepassing heffingskortingen buitenlands belastingplichtigen1

Tot en met 2018 konden in de loonheffingen de heffingskortingen steeds worden toegepast, ook al woonde de werknemer niet in Nederland. Deze wetgeving is gewijzigd. Met ingang van 1 januari 2019 hebben uw in het buitenland wonende werknemers geen of nog maar een beperkt recht op uitbetaling van de heffingskortingen via het loonstrookje.2 Indien en voor zover zij er wel recht op hebben, moeten zij ‘hun’ heffingskortingen zelf claimen via een aangifte inkomstenbelasting. Daarop vooruitlopend kan een voorlopige teruggaaf worden aangevraagd. Aldaar geldt echter de voorwaarde dat hun wereldinkomen voor ten minste 90% aan de heffing van Nederlandse inkomstenbelasting moet zijn onderworpen.

Samenvattend:

  • Werknemers die wonen in de EU met uitzondering van: België, de EER, Zwitserland of op de BESeilanden hebben vanaf 2019 in de loonbelasting uitsluitend recht op het belastingdeel van de arbeidskorting. Hun eventuele recht op het belastingdeel van de andere heffingskortingen – met name de algemene heffingskorting – moeten zij claimen via een aangifte inkomstenbelasting.
  • Voor werknemers die in België wonen verandert er niets. Vanwege een non-discriminatiebepaling in het belastingverdrag NederlandBelgië, worden zij ten aanzien van de heffingskortingen fiscaal hetzelfde behandeld als inwoners van Nederland.
  • Werknemers die in andere landen wonen, hebben geen recht meer op het belastingdeel in de heffingskortingen.
  • In het buitenland wonende werknemers die in Nederland sociaal verzekerd zijn, behouden hun recht op uitbetaling via het loonstrookje van het premiedeel in de heffingskortingen.

Omdat het recht op het belastingdeel in de heffingskortingen afhankelijk is van het woonland van de werknemer, zijn er verschillende loonbelastingtabellen. U moet de loonbelastingtabel voor niet-inwoners toepassen als de werknemer niet in Nederland woont. Daarnaast is het belang toegenomen van de al bestaande verplichting dat u in uw salarisadministratie het juiste buitenlandse woonadres van uw werknemer moet opnemen, inclusief de regio. In de praktijk wordt soms volstaan met opname van het Nederlandse verblijfadres. Dit is niet juist.

Hierna neem ik een aantal concrete voorbeelden op om de gevolgen van de wijziging te laten zien.

 

Nederland heeft helemaal geen heffingsrecht, maar…

Hoewel niet alle buiten Nederland wonende belastingplichtigen met inkomen uit Nederland door de nieuwe wetgeving vanaf 2019 geraakt zouden moeten worden, blijkt dit in de praktijk toch het geval. Als voorbeeld neem ik een inwoner van Duitsland, die een AOW-uitkering uit Nederland ontvangt van € 10.000 bruto per jaar.

Op grond van het belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting dat is gesloten tussen Nederland en Duitsland, is het heffingsrecht over deze AOW-uitkering toegewezen aan Duitsland. Nederland mag dus niet heffen over de uitkering. Tot 2019 werd normaliter geen belasting ingehouden. Vanaf 2019 wordt door de SVB wel loonbelasting ingehouden, omdat de nieuwe wet dit volgens de SVB met zich meebrengt.

Omdat ten onrechte Nederlandse loonbelasting wordt ingehouden, dient de belastingplichtige actie te ondernemen om deze terug te krijgen:

  • De belastingplichtige kan verzoeken om geen loonheffing in te houden middels een Aanvraag Vrijstelling van loonheffingen. Er is veel informatie benodigd om de aanvraag op te kunnen nemen, maar normaliter wordt de vrijstelling na accordering wel voor een periode van 5 jaar verleend; of
  • Alternatief is jaarlijks een Nederlandse aangifte inkomstenbelasting in te dienen om aldus de ingehouden loonbelasting terug te krijgen.

Het SVB heeft aan alle buiten Nederland wonende belastingplichtigen die een uitkering van het SVB ontvangen een brief verzonden en de gewijzigde inhouding vanaf 2019 toegelicht. Daarbij is aangegeven dat de heffingskorting alleen via de Nederlandse aangifte teruggekregen kan worden als er sprake is van een kwalificerende belastingplichtige. Dat is naar mijn mening niet volledig en verwarrend. Zoals in het genoemde voorbeeld is Nederland in veel gevallen helemaal niet heffingsbevoegd en kan de ingehouden loonbelasting in deze gevallen altijd teruggevraagd worden, ook als er sprake is van een niet kwalificerende belastingplichtige! Relevant is daarmee altijd eerst te kijken of Nederland wel heffingsbevoegd is.

Ondanks dat Nederland in veel gevallen helemaal niet bevoegd is belasting te heffen, heeft de wetswijziging vanaf 2019 tot gevolg dat Nederlandse belasting wordt ingehouden en de belastingplichtige actie moet ondernemen om deze terug te kunnen krijgen.

 

AOW en pensioenuitkering aan een inwoner uit Indonesië

Vorige week ben ik gebeld door een inwoner uit Indonesië. Hij had altijd in Nederland gewoond en gewerkt en was naar Indonesië verhuisd. Vanuit Nederland ontvangt hij een AOW-uitkering en een pensioenuitkering opgebouwd via zijn voormalige werkgever. De eerste uitkeringsspecificatie over januari 2019 had hij ontvangen. Daaruit bleek een veel hogere inhouding in vergelijking met de situatie tot en met 2018. Helaas is daar niets aan te doen. Omdat Indonesië niet behoort tot de landenkring3, kan deze belastingplichtige niet kwalificeren. Hij kan dus ook geen aangifte doen in Nederland om alsnog de heffingskortingen te gelde te kunnen maken.

 

AOW en pensioenuitkering aan een inwoner uit Duitsland

Een alleenstaande inwoner van Duitsland ontvangt een AOW-uitkering en een pensioenuitkering uit Nederland van in totaal bruto € 20.000. Verder is er geen sprake van inkomen. Op het inkomen wordt 9% Nederlandse loonbelasting ingehouden (€ 1.800). Met heffingskortingen wordt vanaf 2019 geen rekening gehouden omdat het een inwoner van Duitsland is.

Omdat de inwoner van Duitsland een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, kan in Nederland aangifte worden gedaan. Door ook een inkomensverklaring te overleggen, kan toch gebruik worden gemaakt van de heffingskortingen. Door het doen van aangifte is een inkomstenbelastingteruggave te verwachten van € 1.582, zijnde de algemene heffingskorting ad € 609, de ouderenkorting van € 767 en de alleenstaande ouderenkorting van € 206.

Hoewel de nieuwe wetgeving in beginsel een jaarlijkse inkomensachteruitgang van € 1.582 tot gevolg heeft, kan dit geheel worden gecompenseerd door aangifte te doen in Nederland en de inkomensverklaring op te nemen.

 

Wonen in Duitsland en werken in Nederland

Een inwoner van Duitsland is werkzaam in Nederland. De werkgever mag ook na 2019 rekening houden met het belastingdeel van de arbeidskorting. Echter niet met dit deel van de algemene heffingskorting. Deze korting van € 609 kan wederom alsnog worden verkregen door aangifte te doen in Nederland en de inkomensverklaring te overleggen. Uitgangspunt daarbij is dat 90% van het inkomen is onderworpen aan de Nederlandse heffing. Bijkomend voordeel van het doen van de aangifte is dat indien van toepassing ook gebruik kan worden gemaakt van de renteaftrek op de lening voor de eigen woning in Duitsland.

Indien de inwoner van Duitsland een kind heeft dat bij hem ingeschreven staat en jonger is dan 12 jaar, kan via de aangifte inkomstenbelasting ook de teruggave van de inkomensafhankelijke combinatiekorting worden geclaimd van (maximaal) € 2.835. Deze kan namelijk niet meegenomen worden bij de berekening van de loonheffingen. Daarbij is het voldoen aan de 90% norm niet relevant.

Ervan uitgaande dat de (eventuele) partner geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, is er geen fiscale partner. Daardoor is het niet relevant wie het laagste arbeidsinkomen heeft, in Nederlandse verhoudingen kan de inkomensonafhankelijke combinatiekorting alleen worden toegepast door de fiscale partner met het laagste inkomen.

 

Conclusie

Vanaf 2019 wordt het toepassen van de heffingskortingen beperkt in het geval er sprake is van een inwoner die buiten Nederland woont. Ingeval van een kwalificerende buitenlandse belastingplichtige kunnen de heffingskortingen gelijk aan een inwoner van Nederland alsnog worden toegekend door aangifte te doen in Nederland en een inkomensverklaring te overleggen. Dit betekent wel een lastenverzwaring voor deze belastingplichtige.

Ingeval de belastingplichtige niet behoort tot de landenkring betekent de wetswijziging dat er vanaf 2019 een hogere inhouding plaatsvindt en er netto minder overblijft. Daar is niets aan te doen.

Vaak is in een verdrag bepaald dat Nederland tot een bepaald bedrag aan pensioenuitkeringen niet heffingsbevoegd is of dat de uitkering geheel ter belastingheffing is toegewezen aan het woonland. Ook in deze gevallen heeft de wetswijziging van 2019 echter tot gevolg dat desondanks wel Nederlandse loonbelasting wordt ingehouden. Ook hier is extra actie nodig om de Nederlandse ingehouden loonheffing te stoppen en terug te krijgen.

 

R.W.M. te Kaat
+31 314 369111
+31 6 11274485
r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl

 

Terug

Nog niet uitgelezen?