Skip to main content
4 juli 2014

De DGA toch btw-ondernemer?

De positie van de directeur grootaandeelhouder (DGA) voor de btw blijft terugkomen in de rechtspraak. Op 6 juni 2014 heeft de Hoge Raad wederom geoordeeld dat een DGA samen met zijn echtgenote ondernemer was voor de btw, omdat zij samen een kamer verhuurde aan de B.V. van de DGA. Tijd voor een overzicht en de uitwerking van deze rechtspraak.

Ontwikkelingen 2002 tot heden

In 2002 was de Hoge Raad van mening dat de DGA btw-ondernemer was en daarom btw moest afdragen over zijn salaris. Het gevolg daarvan was dat de DGA ook btw terug kon vragen op investeringen die hij deed in het kader van zijn dienstbetrekking bij zijn B.V. Vanaf 2002 is er daarom de nodige btw teruggevraagd op de bouw van een nieuwe woning door de DGA. In die tijd was het zelfs mogelijk om de btw van de volledige woning terug te vragen, ook al werd de woning slechts voor een (klein) deel zakelijk gebruikt.

Op 18 oktober 2007 is de Hoge Raad teruggefloten door het Europese Hof van Justitie. Volgens het Europese Hof van Justitie was de DGA geen btw-ondernemer. Het gevolg daarvan was dat de Staatssecretaris een oplossing moest vinden voor de teruggegeven btw in de voorgaande jaren. Dit heeft hij verwoord in zijn besluit van 21 december 2007. In datzelfde besluit heeft de Staatssecretaris ook het standpunt ingenomen dat de DGA geen ondernemer was bij verhuur van een werkkamer aan zijn B.V.

De recente arresten staan haaks op het door de Staatssecretaris ingenomen standpunt in het besluit van 21 december 2007. De DGA kan volgens de Hoge Raad wél ondernemer zijn indien hij (al dan niet samen met zijn partner) een werkkamer verhuurt aan zijn B.V.

Gevolgen arresten Hoge Raad

Het gevolg van de arresten van de Hoge Raad is dat de DGA toch weer ondernemer kan zijn voor de btw. Dat betekent dat de DGA btw op de bouwkosten van een nieuwe woning terug kan vragen voor zover deze kosten zien op de te verhuren werkkamer of andere ruimte én hij met zijn B.V. een met btw belaste verhuur overeenkomt. Ook bij de verbouwing van een met btw verhuurde of te verhuren werkkamer bestaat er recht op aftrek van btw op de kosten.

Het ondernemerschap voor de btw stopt echter niet bij sec de werkkamer. In het kader van de verhuur van de werkkamer investeert de DGA mogelijk ook in andere zaken, zoals bijvoorbeeld een auto. Is het voor de DGA dan ook mogelijk de btw op de aanschaf van een auto terug te vragen? Naar mijn mening wel, mits de DGA de auto maar deels gebruikt in het kader van de ondernemersactiviteiten.

Impact voor de inkomstenbelasting

Het bovenstaande klinkt menig DGA waarschijnlijk als muziek in de oren. Het is echter wel verstandig om naast de aantrekkelijke gevolgen voor de btw ook stil te staan bij de gevolgen voor de inkomstenbelasting. De verhuuropbrengsten van de werkkamer zijn namelijk progressief belast met inkomstenbelasting. Bij de verhuur van een zelfstandige werkkamer valt de huur onder de zogenaamde ter beschikkingstellingsregeling en bij een onzelfstandige werkkamer is de huur belast als loon. Met name bij de verhuur van een zelfstandige werkkamer is het van belang te onderkennen dat een eventuele waardestijging van de woning en daarmee de werkkamer bij het beëindigen van de verhuur belast is met inkomstenbelasting.

Conclusie

De recente arresten van de Hoge Raad betekenen dat DGA’s ondernemer zijn voor de heffing van btw indien zij een werkkamer verhuren aan hun B.V. Hiermee is het ondernemerschap van de DGA weer in een nieuw daglicht komen te staan.
Als u als DGA een nieuwbouwwoning op het oog heeft met een mooie ruime werkkamer, dan kunt u kijken of u een btw voordeel kunt realiseren. Dit btw voordeel kunt u dan weer gebruiken voor de aanschaf van een deels zakelijk gebruikte auto waarop u ook de btw terug kunt vragen. Houd daarbij wel in het achterhoofd dat er ook een inkomstenbelasting-keerzijde van de medaille is.

drs. Jan van Esch
j.v.esch@stolwijkkelderman.nl
0314-741129

Terug

Nog niet uitgelezen?