Verandering biedt kansen
Home / Blogs / De 90% eis voor buitenlands belastingplichtigen is (al lang) niet meer heilig
In eerdere blogs ben ik ingegaan op de mogelijkheid in Nederland aangifte te doen als een belastingplichtige in het buitenland woont en inkomen vanuit Nederland geniet. Met name als 90% van het inkomen vanuit Nederland wordt genoten, kan dit tot aanzienlijke inkomstenbelastingteruggaven leiden. De laatste jaren is meerdere keren bevestigd dat de 90% eis die daarbij veelal geldt niet altijd gesteld mag worden. Daarop zal ik hierna ingaan.
De Nederlandse wetgeving is in 2015 gewijzigd. Alleen als een buiten Nederland wonende belastingplichtige vanaf 2015 kwalificeert, heeft hij dezelfde Nederlandse fiscale begunstigingen als een inwoner van Nederland. Partners kunnen individueel of gezamenlijk aan het criterium voldoen.
Kwalificerend is:
Belangrijk voordeel van kwalificeren is bijvoorbeeld de aftrek van hypotheekrente op de lening voor de in het buitenland gelegen eigen woning. Maar er zijn ook vele andere voordelen die hiermee samenhangen.
Een vraag die opkwam was of dividend dat een inwoner van bijvoorbeeld Duitsland ontving vanuit zijn Nederlandse B.V. als Nederlands inkomen of als buitenlands inkomen voor de 90% eis moest worden gezien. Mocht dit buitenlands inkomen zijn dan kan dit als gevolg hebben dat de belastingplichtige in dat jaar niet voldoet aan de 90% eis.
Bij een dividenduitkering door een Nederlandse B.V. zal Nederland op grond van de nationale wetgeving en het verdrag ter voorkoming van dubbele belasting een bronheffing inhouden van normaliter 15%. In het buitenland is de ontvanger inkomstenbelasting verschuldigd over het dividend en kan de Nederlandse bronheffing verrekend worden. Dit kan anders zijn in het geval van een door Nederland opgelegde conserverende aanslag, maar daarop zal ik hier niet verder ingaan.
Op 17 oktober 2019 heeft Hof Den Bosch in de relatie met België beslist dat de dividenduitkering als Nederlands inkomen moet worden gezien en dus in positieve zin meetelt voor de toepassing van de 90% regeling. De staatssecretaris is tegen de uitspraak in cassatie gegaan maar heeft dit cassatieberoep later ingetrokken omdat hij toch geen resultaat van het beroep verwacht. Mogelijk volgt wel een wetswijziging, omdat hij zich niet in de uitkomst kan vinden. Tot op heden is hiervan echter nog geen sprake, zodat dividenduitkeringen thans als Nederlands inkomen voor de 90% regeling kunnen worden beschouwd. Een gunstige ontwikkeling dus.
Op 9 februari 2017 concludeerde het Europese Hof dat de in 2015 gewijzigde regeling op onderdelen in strijd was met het Europese Recht. Nederland werd daarmee verplicht tot een aanpassing van de regeling. Hier heeft de staatssecretaris pas op 3 december 2019 op gereageerd in een besluit van. Dat is uitzonderlijk laat en het besluit kan ook teleurstellend worden genoemd.
In het arrest ging het om inkomen uit meerdere landen, niet zijnde het woonland. Eigenlijk alleen situaties vergelijkbaar met het genoemde arrest kunnen met het besluit een pro rata aftrek alsnog te gelde maken.
Waar een veel ruimere toepassing mogelijk leek, beperkt het besluit dit vooralsnog door een hele beperkte toepassing toe te staan. Zoals verwacht is daarmee de zaak nog lang niet afgedaan.
Hieronder volgen ter illustratie, niet uitputtend, enkele recente uitspraken van Rechtbank Zeeland-West-Brabant die een veel ruimere interpretatie toestaan. Deze gelden voor elke buiten Nederland wonende belastingplichtige met Nederlands inkomen. Dit zal zonder twijfel nog veel vervolg krijgen.
Uitspraak 12 maart 2020
Belanghebbende woont in België. Hij heeft Nederlands en Belgisch belast inkomen en is geen kwalificerende belastingplichtige. Hij is op huwelijkse voorwaarden gehuwd. De woning in België is in eigendom van belanghebbende en zijn vrouw, ieder voor de onverdeelde helft. Op grond van de huwelijkse voorwaarden moeten belanghebbende en zijn vrouw naar rato van de inkomsten bijdragen aan de kosten van de gemeenschappelijks huishouding, waaronder de hypotheekrente op de lening voor de Belgische eigen woning. Belanghebbende kan naar rato van dit aandeel van zijn bijdrage in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding (in casu 67,6%) de hypotheekrente in aftrek brengen in zijn Nederlandse aangifte inkomstenbelasting.
Uitspraak 2 april 2020
Belanghebbende woont in België. Hij heeft meer dan 10% in België belast inkomen en is daarmee geen kwalificerende belastingplichtige. Ook heeft hij in België gebruik gemaakt van alle fiscale faciliteiten. Desondanks kent de Rechtbank in de Nederlandse aangifte een pro rata aftrek toe voor de hypotheekrente op de lening in verband met de in België gelegen woning.
Uitspraak 20 november 2020
Wederom een belanghebbende die in België woont en in Nederland werkt en geen kwalificerende belastingplichtige is. Ook nu komt de Rechtbank tot het oordeel dat belanghebbende recht heeft op aftrek van de hypotheekrente op de lening voor de Belgische woning.
De conclusie uit de uitspraken lijkt duidelijk. De 90% eis is geen heilig criterium.
Nadat het Europese Hof had aangegeven dat Nederland de 90% regeling niet zonder meer als eis mocht stellen heeft de staatssecretaris daarop laat en onvoldoende gereageerd. Er blijkt daarbuiten zeker ruimte voor een buitenlands belastingplichtige om dezelfde fiscale voordelen te kunnen genieten als die van een inwoner van Nederland, ook als het inkomen niet voor 90% in Nederland belast is.
Het bovenstaande kan zeker nog tot vele procedures leiden maar de huidige stand van zaken geeft de nodige ruimte waar u mogelijk gebruik van kunt maken!
De bovenstaande beschrijving is uitsluitend signalerend en niet uitputtend bedoeld.
Voor meer informatie of bij vragen kunt u contact opnemen met:
drs. R.W.M. te Kaat0314 – 369 11106 – 11 27 44 85r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl
Actueel
Van functieprofielen naar groeiprofielen
Van onderbuikgevoel naar onderbouwd beleid: zo haal je meer uit HR-data en dashboards
Pensioen voor ondernemers: zo bouw je aanvullend pensioen op
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
Wat verandert er in de aangifte loonheffingen wanneer een werknemer de AOW-leeftijd bereikt? Die vraag is relevant voor werkgevers die te maken hebben met werknemers die doorwerken na de AOW-gerechtigde leeftijd. Vanaf dat moment gelden er andere regels voor de verzekeringsindicaties én de inkomstenverhouding (IKV). Verzekeringsplicht wijzigt per AOW-leeftijd Een werknemer die op 15 juni […]
Wat als je functieprofielen niet meer helpen bij de ontwikkeling van je mensen? Grote kans dat dat al zo is. Want traditionele functieprofielen verouderen sneller dan ooit. Ze sluiten vaak niet meer aan op wat medewerkers écht nodig hebben om te groeien. En ze geven geen antwoord op vragen als: Waar kan ik naartoe groeien? […]
Bij de bedrijfsoverdracht van een IB-onderneming komt het een en ander kijken. Je moet keuzes maken over bijvoorbeeld nu of later belasting betalen, checken of er een desinvesteringsbijtelling is, nagaan wat je me vrijgekomen reserves wilt en kunt, enzovoort.. Een verkeerde keuze kan je geld kosten of je opvolger in een lastige positie brengen. Ontdek […]
Vanaf 1 september 2025 voert het UWV opnieuw de 60-plusmaatregel in voor WIA-aanvragen. Deze tijdelijke regeling, eerder van kracht tussen 2022 en 2024, is bedoeld om de achterstanden bij WIA-beoordelingen terug te dringen. Op 3 juli 2025 stemde de Tweede Kamer in met de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), waardoor […]
De Eerste Kamer heeft de Wet tegenbewijsregeling box 3 aangenomen. Daarmee zijn de regels om belasting te betalen over je werkelijk rendement box 3 nu definitief. Bovendien is sinds 10 juli 2025 ook het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) beschikbaar via de website van de Belastingdienst. Dus is jouw werkelijke rendement lager dan het forfaitaire […]
© 2025 - Stolwijk Kennisnetwerk