Verandering biedt kansen
Home / Nieuws / Advieswijzer Verlofregelingen 2022
Als werkgever ben je verplicht om je medewerkers vrij te geven voor de onder de Wet arbeid en zorg (Wazo) vallende verlofregelingen. Daarom is het van belang dat je daarvan op de hoogte bent. Welke regelingen zijn er en wat houden deze voor jou en je medewerkers in?
Zwangerschapsverlof gaat zes tot vier weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum in. Dit wordt de flexibiliseringsperiode genoemd. Je medewerker moet dit verlof uiterlijk drie weken voordat het verlof ingaat aanvragen jou als werkgever met een verklaring van een arts of verloskundige waarin de vermoedelijke bevallingsdatum staat.
Het bevallingsverlof duurt vanaf de dag na de bevalling ten minste tien weken, te vermeerderen met het aantal dagen dat de baby te vroeg geboren is. In totaal bedraagt het zwangerschapsverlof, met aansluitend het bevallingsverlof, minimaal zestien weken.
Medewerkers die in verwachting zijn van een meerling hebben recht op vier weken extra zwangerschapsverlof. Ze mogen dat laten ingaan tussen de tien en acht weken voor de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum.
Bij een meerlingzwangerschap is het bevallingsverlof verlengd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof korter heeft geduurd dan tien weken. In totaal bedraagt het meerlingenverlof minimaal twintig weken.
Het geboorteverlof voor partners (ook wel partnerverlof genoemd) is eenmaal het aantal werkuren per week (dus maximaal vijf dagen). Dit verlof wordt volledig betaald door de werkgever. De werknemer kan deze dagen aanvragen en opnemen in de eerste vier weken na de bevalling. Bij de geboorte van een meerling heeft de werknemer geen recht op extra geboorteverlof.
Naast het geboorteverlof voor de partner is er ook de mogelijkheid om vijf (extra) weken aanvullend geboorteverlof op te nemen. Een partner kan dan maximaal zes weken verlof opnemen. De eerste week kan direct na de bevalling worden opgenomen of in de eerste vier weken na de bevalling. De maximaal vijf extra weken moeten worden opgenomen in het eerste halfjaar na de bevalling. Voorwaarde voor dit aanvullende geboorteverlof is wel dat je medewerker eerst het geboorteverlof van eenmaal de wekelijkse arbeidsduur per week opneemt. Het is ook mogelijk om minder dan vijf weken aanvullend geboorteverlof op te nemen of het verlof te spreiden over een langere periode dan vijf weken. Dat moet dan wel in overleg met jou als werkgever.
Medewerkers moeten het aanvullende geboorteverlof vier weken voor de gewenste ingangsdatum aanvragen bij de werkgever en dit moet in hele weken. Lukt het op tijd aanvragen door omstandigheden niet, dan moet de medewerker het zo snel mogelijk melden bij de werkgever. Gedurende het aanvullende geboorteverlof heeft je medewerker recht op een uitkering van 70% van het maximumdagloon. Deze uitkering wordt via jou uitbetaald aan je medewerker. Je kan besluiten deze uitkering aan te vullen, maar je bent hiertoe niet verplicht, tenzij de geldende cao iets anders bepaalt.
De aanvraag bij het UWV en de uitbetaling van het aanvullend geboorteverlof verlopen via de werkgever. Dit sluit aan bij de al bestaande systematiek voor het aanvragen van uitkeringen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof en voor adoptie- en pleegzorgverlof.
Als werkgever moet je – indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd – aan je medewerker, op diens verzoek, een verklaring uitreiken waaruit blijkt op hoeveel geboorteverlof de medewerker nog recht heeft. Dit restant kan hij dan bij een eventuele nieuwe werkgever opnemen.
Een medewerker die een kind adopteert of een pleegkind in zijn gezin opneemt, heeft recht op zes weken adoptieverlof of pleegzorgverlof. Het verlof geldt voor beide adoptie-/pleegzorgouders. Het verlof moet uiterlijk drie weken voordat het verlof ingaat, worden aangevraagd bij de werkgever. Tijdens het verlof bouwt je medewerker gewoon vakantiedagen op en bij ziekte loopt het verlof door.
Het recht op adoptie- of pleegzorgverlof kan in een periode van 26 weken worden opgenomen, vanaf vier weken vóór de eerste dag van de feitelijke adoptie/opname in het pleegoudergezin tot 22 weken erna.
Medewerkers kunnen het verlof gespreid of later opnemen. Als een medewerker meer dan één kind tegelijkertijd adopteert, kan slechts één keer het adoptieverlof aangevraagd worden. Gedurende het verlof heeft je medewerker recht op een adoptie- of pleegzorguitkering op grond van de Wet arbeid en zorg en deze bedraagt 100% van het maximumdagloon. De uitkering wordt betaald door het UWV, via de werkgever.
Ouderschapsverlof is onbetaald verlof dat een medewerker kan opnemen voor de zorg van een eigen kind jonger dan 8 jaar. Het is een vorm van onbetaald verlof dat bij jou als werkgever aangevraagd wordt en het geldt voor beide ouders. Ook de verzorger van die kinderen kan, mits hij/zij op hetzelfde adres woont als die kinderen, een verzoek om opname van ouderschapsverlof indienen. Voorwaarde hierbij is wel dat hij/zij duurzaam de verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen. Bij ouders is het overigens niet vereist dat ze op hetzelfde adres wonen.
De duur van het ouderschapsverlof is maximaal 26 keer het aantal uren dat je medewerker per week werkt. Over ouderschapsverlofdagen wordt geen vakantie opgebouwd. Soms hebben werkgevers en medewerkers (deels) doorbetaald ouderschapsverlof afgesproken. Over ouderschapsverlofuren die worden doorbetaald, vindt meestal wel vakantieopbouw plaats.
Als werkgever mag je de ouderschapsverlofuren niet aftrekken van de vakantie-uren van je medewerker. En een feestdag die samenvalt met ouderschapsverlof valt gewoon onder dat verlof.
Een medewerker heeft voor ieder kind recht op ouderschapsverlof.
Je kan je medewerker vragen het verlof anders in te roosteren vanwege een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Het veranderde rooster geldt dan voor het hele ouderschapsverlof. De medewerker kan een voorstel doen tot vier weken voor de ingangsdatum van het ouderschapsverlof.
Wanneer de medewerker van baan verandert voordat het verlof volledig is opgenomen, kan de medewerker bij de nieuwe werkgever aanspraak maken op het resterende deel van het verlof. Je bent als werkgever verplicht op verzoek van je medewerker een verklaring uit te reiken, waaruit blijkt op hoeveel verlof je medewerker nog recht heeft.
Met ingang van 2 augustus 2022 heeft de medewerker die ouderschapsverlof opneemt gedurende negen weken recht op een uitkering van het UWV ter hoogte van 50% van het maximumdagloon. Een motie om dit percentage te verhogen naar 70% is kortgeleden aangenomen door de Eerste Kamer. Dit is echter nog niet definitief in de wet opgenomen. De medewerker heeft alleen recht op deze uitkering als het verlof wordt opgenomen vóór de datum waarop het kind de leeftijd van 1 jaar bereikt.
De medewerker bouwt gedurende de periode van het betaald ouderschapsverlof gewoon vakantiedagen op. Dit geldt zowel voor het deel waarover de medewerker een uitkering van het UWV ontvangt als voor het gedeelte waarover de werkgever (op grond van bijvoorbeeld de arbeidsovereenkomst of een cao) het ouderschapsverlof doorbetaalt, ongeacht de hoogte van de doorbetaling.
Kortdurend zorgverlof is er om enkele dagen de noodzakelijke zorg te geven aan inwonende (adoptie- of pleeg)kinderen, aan de partner of aan ouders. De werkgever betaalt minstens 70% van het salaris door, maar niet minder dan het minimumloon en in beginsel niet meer dan 70% van het maximumdagloon. Tijdens het kortdurend zorgverlof bouwt je medewerker vakantiedagen op.
De medewerker kan maximaal twee keer het aantal uren dat hij per week werkt als kortdurend zorgverlof opnemen in een periode van twaalf maanden. De periode van twaalf maanden begint op het moment dat voor het eerst een beroep wordt gedaan op het kortdurend zorgverlof. Kortdurend zorgverlof dat in een jaar niet wordt opgenomen, kan niet worden doorgeschoven naar een volgend jaar.
Je medewerker moet het verlof, bij voorkeur vóór opname ervan, melden bij jou als werkgever onder opgave van reden. Wanneer je medewerker door omstandigheden niet in de gelegenheid is om het verlof vooraf te melden, moet hij dit zo snel mogelijk nadien alsnog doen.
Langdurend zorgverlof is er voor langere tijd en geldt voor dezelfde doelgroep als het kortdurend zorgverlof. De werkgever hoeft het salaris tijdens het langdurend zorgverlof niet door te betalen, maar de medewerker bouwt tijdens het verlof wel vakantiedagen op.
Het verlof bedraagt in elke periode van twaalf achtereenvolgende maanden ten hoogste zesmaal de arbeidsduur per week. De periode van twaalf maanden gaat ook in dit geval in op de eerste dag waarop het verlof wordt genoten. Het verlof hoeft niet aaneengesloten te worden opgenomen en kan ook in deeltijd worden opgenomen.
Langdurend zorgverlof kan zowel worden opgenomen bij een levensbedreigende ziekte als voor de noodzakelijke verzorging bij ziekte of hulpbehoevendheid. Het hoeft niet zo te zijn dat de overlevingskansen van de patiënt op korte termijn gering of nihil zijn. Een medewerker kan dan ook meerdere malen een verzoek om langdurend zorgverlof voor dezelfde persoon doen. Ook kan het opgenomen worden voor een naast familielid in het buitenland. In de wet is niet bepaald dat die zorg in Nederland moet worden verleend.
Langdurend zorgverlof vraagt de medewerker schriftelijk aan bij de werkgever. Dat moet minstens twee weken voordat het verlof ingaat.
Medewerkers kunnen ook kort- en langdurend zorgverlof opnemen voor de noodzakelijke zorg aan grootouders, kleinkinderen, broers en zussen, andere huisgenoten dan de kinderen of partner en mensen met wie de medewerker een sociale relatie heeft, waarbij de relatie zodanig moet zijn dat de te verlenen zorg rechtstreeks voortvloeit uit de relatie en deze redelijkerwijs door de medewerker moet worden verleend.
Wanneer het bedrijf daardoor in ernstige problemen komt, kan de werkgever na de melding voor kortdurend zorgverlof de verlofopname nog stoppen of niet in laten gaan. Op een later moment mag dat niet meer. Langdurend zorgverlof kan niet meer gestopt worden als het eenmaal begonnen is.
De werkgever mag (achteraf) om informatie vragen om te beoordelen of de medewerker recht heeft op verlof. Het langdurend zorgverlof kan niet worden gecompenseerd met vakantieaanspraken.
Wanneer in cao of personeelsreglement andere afspraken staan over zorgverlof, gelden die afspraken.
Calamiteiten- en kort verzuimverlof is er voor situaties in het privéleven die de medewerker onmiddellijk moet oplossen: voor een bevalling van de partner, voor dokters- en ziekenhuisbezoek dat niet buiten werktijd te plannen is en voor andere situaties waarin de medewerker korte tijd niet kan werken. Hieronder valt ook een door de overheid opgelegde verplichting, die niet in de vrije tijd kan worden vervuld of de uitoefening van actief kiesrecht. De werkgever betaalt het salaris gewoon door. Het calamiteiten- en kort verzuimverlof duurt, afhankelijk van de tijd die nodig is om de eerste problemen op te lossen, een paar uur tot een paar dagen. Duurt het langer, dan kan de medewerker eventueel, afhankelijk van de reden van het verlof, verzoeken om opname van kortdurend zorgverlof. In feite is hier sprake van een verschuiving van het loondoorbetalingsrisico van de medewerker naar de werkgever voor situaties die in de risicosfeer van de medewerker vallen.
Wil je meer weten over deze verlofregelingen? Heb je een praktijksituatie waar je niet zo goed raad mee weet? Neem contact op met onze adviseurs. Zij vertellen je graag meer en geven advies op maat.
Actueel
Interview Salaris Vanmorgen met Matthijs Koppelaar
Update Special Eindejaarstips 2024
Mogelijk meer WBSO fiscaal voordeel voor jouw R&D
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
Eerder dit jaar won Matthijs Koppelaar, Manager Salaris & Advies, de titel ‘Leidinggevende salarisprofessional van het jaar’. Nu is hij als jurylid betrokken bij diezelfde verkiezing voor 2025. Wat vindt hij zo mooi aan het salarisvak en waarom maakt hij zich er hard voor? Salaris Vanmorgen interviewde hem erover. Matthijs Koppelaar in jury Salarisprofessional van […]
In oktober kon je in de Special Eindejaarstips al lezen wat dit jaar fiscaal nog mogelijk is. Nu het Belastingplan 2025 in de Tweede Kamer is behandeld, zitten daar een aantal wijzigingen. We hebben ze voor je gemarkeerd in de bestaande special. Tips voor alle belastingplichtigen Over het voorkomen van verlies van heffingskortingen, clusteren van […]
Ben je ondernemer en heb je plannen voor Research & Development? Of wil je technisch-wetenschappelijk onderzoek uitvoeren? Dan kun je aanspraak maken op belastingvoordeel vanuit de WBSO-regeling. De Tweede Kamer heeft ingestemd met extra budget hiervoor in 2025 en de Eerste Kamer stemt hierover op 17 december 2024. Kort meer over de WBSO, de voordelen, […]
De Raad van State (RvS) ziet grote struikelblokken bij het voorgestelde nieuwe box 3-stelsel en vindt dat de regering terug moet naar de tekentafel. Meer over het oordeel van de RvS en geconstateerde gebreken. In juni 2024 presenteerde het vorige kabinet het voorstel voor de Wet werkelijk rendement box 3 aan de RvS. Snel komen […]
Ook in 2025 zijn er flinke wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en doorschuifregeling (DSR). Fiscalist Han Schut signaleert dat deze veranderingen vooral familiebedrijven raken die willen overdragen naar de volgende generatie. Hij heeft de belangrijkste wijzigingen en to do’s van bedrijfsoverdracht voor je samengevat en waarschuwt: Heb je een familiebedrijf en wil je die schenken? […]
© 2024 - Stolwijk Kennisnetwerk