Skip to main content
7 november 2018

Actie vereist als uw werknemer in het buitenland woont!

Eind 2017 is het belastingplan 2018 aangenomen. Dat belastingplan heeft vanaf 1 januari 2019 belangrijke gevolgen voor Nederlandse werkgevers met in het buitenland wonende werknemers. Hierna besteed ik aandacht aan de belangrijkste gevolgen die betrekking hebben op de algemene heffingskorting en de arbeidskorting. Overige heffingskortingen – bijvoorbeeld de jonggehandicaptenkorting, de (alleenstaande-) ouderenkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting – laat ik buiten beschouwing.

 

Geen recht meer op heffingskortingen

Per 1 januari 2019 hebben werknemers die niet in Nederland wonen geen recht meer op het belastingdeel van de heffingskortingen. Gevolg is dat de inhouding op het brutoloon van de werknemer hoger wordt en het nettoloon soms aanzienlijk lager is in vergelijking met het nettoloon van een Nederlandse werknemer met hetzelfde brutoloon. Circa 350.000 werknemers hebben geheel geen recht meer op heffingskortingen.

Als de werknemer sociaal verzekerd is in Nederland houdt deze wel recht op het premiedeel van de heffingskortingen.

 

Uitzondering voor bepaalde buitenlandse belastingplichtigen

Een inwoner van de EU/EER, Zwitserland of de BES eilanden heeft nog wel recht op de arbeidskorting (maximaal € 834), die gebaseerd zal zijn op het wereldinkomen. Deze arbeidskorting kan de werkgever bij de aangifte loonheffing nog meenemen.

De werknemer uit genoemde landenkring die 90% of meer van zijn inkomen uit Nederland geniet, heeft daarnaast recht op het belastingdeel van de algemene heffingskorting (maximaal € 608). Deze moet de werknemer geldend maken via een in te dienen aangifte inkomstenbelasting. Deze kan pas op zijn vroegst enkele maanden na afloop van een betreffend jaar worden ingediend. Onder strikte voorwaarden kan de werknemer een voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting aanvragen. De staatssecretaris geeft aan dat het om 120.000 belastingplichtigen gaat die deze teruggaaf van het belastingdeel van de algemene heffingskorting via de aangifte inkomstenbelasting zullen moeten claimen!

Naast de aangifte inkomstenbelasting heeft de werknemer dan ook een inkomensverklaring uit zijn woonland nodig. In de praktijk blijkt die verklaring erg moeilijk verkrijgbaar te zijn. Ook is het vaak lastig te beoordelen of aan het 90% criterium wordt voldaan. Deze dient te worden bepaald naar Nederlandse inkomensmaatstaven en omvat bijvoorbeeld de fictieve belastingheffing over het box 3- vermogen. Zo wordt een fictief inkomen bepaald over een Nederlands banktegoed, waarna dit inkomen voor de 90% bepaling als buitenlands inkomen meegenomen moet worden.

Voor een in België wonende werknemer geldt een ruimere regeling. Die werknemer kan via de aangifte inkomstenbelasting de algemene heffingskorting ook te gelde maken als deze minder dan 90% van het inkomen uit Nederland ontvangt.

 

Actie werkgever

Het voorgaande vraagt om actie van de werkgever. Allereerst dient de werkgever te bepalen waar de werknemer woont. Alleen een doorgegeven buitenlands adres is daartoe niet voldoende. De werkgever zal minimaal moeten vragen of de werknemer ook daadwerkelijk in het buitenland woont. Aanvullend moet de werkgever dit onderbouwen aan de hand van door de werknemer verstrekte informatie. Dit kan bijvoorbeeld de onderbouwing van de reiskostenvergoeding van de werknemer zijn, de A1-verklaring, de aangehouden bankrekening en / of het privé telefoonnummer van de werknemer zijn. De werkgever is verantwoordelijk voor afdracht van de loonbelasting, een goede dossiervorming is noodzakelijk.

Communicatie met de werknemer is noodzakelijk, omdat de werknemer moet weten waarom zijn nettoloon vanaf 1 januari 2019 lager wordt. Als u met uw werknemer een nettoloon heeft afgesproken dient u het brutoloon te verhogen.

Ten slotte is het belangrijk uw werknemer te berichten dat wellicht een inkomstenbelastingteruggave mogelijk is.

De Nederlandse belastingdienst, de SVB en de uitkeringsinstanties gaan werkgevers en werknemers in dit laatste kwartaal van 2018 informeren over deze wijzigingen. Het is dan plezierig als de werknemer hiervan al door de werkgever op de hoogte is gebracht.

 

Conclusie

Het nettoloon van een groot aantal in het buitenland wonende werknemers wordt lager met ingang van 1 januari 2019. Er ontstaat een verschil tussen een inwoner en een niet inwoner. Als werkgever doet u er goed aan uw werknemer hierover tijdig te informeren.

Het is voor de werkgever van groot belang nu al te beoordelen waar de werknemer woont, om in 2019 de juiste loonbelastingtabel toe te kunnen passen en de systemen tijdig en goed in te kunnen richten.

In tegenstelling tot de doelstelling van de wetgever, wordt het voor de grensarbeider helaas aanzienlijk complexer. Uiteraard kunnen wij u of uw werknemer behulpzaam zijn bij vragen of bij het nemen van de gewenste actie.

 

Voor meer informatie of bij vragen kunt u contact opnemen met:

drs. R.W.M. te Kaat

0314-369111

06 – 11274485

r.t.kaat@stolwijkkelderman.nl

 

 

Terug

Nog niet uitgelezen?