Verandering biedt kansen
Home / Blogs / false
Op 1 januari jl. trad de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (hierna: “WNRA”) in werking. Hiermee wordt beoogd de rechtspositie van ambtenaren, zoveel als mogelijk, in overeenstemming te brengen met die van werknemers in het bedrijfsleven. Waar eerst het bestuursrecht voor de ambtenaar gold, kan vanaf 1 januari 2020 het civiele arbeidsrecht van toepassing zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor het personeel van openbare universiteiten. De gevolgen voor het arbeidsrecht worden hieronder schematisch weergegeven:
Bron: WNRA
Natuurlijk kan ook de omgekeerde situatie het geval zijn, bijvoorbeeld voor het personeel van het UWB of het SVB. Zij vallen vanaf heden onder het bestuursrecht met het daarbij horende arbeidsrecht. Hoewel ons kantoor u hierbij van dienst kan zijn, komen de gevolgen voor het arbeidsrecht in dit blog verder niet aan de orde.
Naast de arbeidsrechtelijke gevolgen, kan de WNRA ook gevolgen hebben voor de sociale zekerheid, belastingheffing en pensioen. In binnenlandse verhoudingen lijken de gevolgen beperkt. In grensoverschrijdende gevallen kan de WNRA tot (on)aangename verrassingen leiden. Dit is bijvoorbeeld het geval indien u één dag per week thuis werkt of naast uw baan in Nederland ook nog een baan in uw woonland heeft. Deze gevolgen licht ik hierna toe, aangevuld met een aantal praktische voorbeelden. Om te beoordelen welke gevolgen de WNRA mogelijk heeft voor u of voor uw medewerker(s), dient eerst beoordeeld te worden welk regime vanaf heden van toepassing is.
In de Ambtenarenwet 2017 (hierna: “AW 2017”) wordt beschreven welke instelling vanaf 1 januari 2020 wordt beschouwd als “overheidswerkgever”. Bepaalde groepen medewerkers zijn uitgesloten van de AW 2017, maar behouden de status van ambtenaar. De resterende groep(en) medewerkers vallen vanaf heden onder het civiele arbeidsrecht. Hieronder heb ik een overzicht opgenomen van de regimes die vanaf 1 januari 2020 van toepassing kunnen zijn, aangevuld met voorbeelden van groepen medewerkers die hieronder (kunnen) gaan vallen. Bepaalde groepen medewerkers kennen (weer) uitzonderingen, zoals het ziekenhuispersoneel, waarmee afstemming met de werkgever, een belangenorganisatie (VSNU, NFU of WVOI) en/of de Belastingdienst/SVB belangrijk blijft.
Binnen de Europese Unie zijn ambtenaren (sociaal) verzekerd in de staat waar de betreffende dienst deel van uitmaakt. In het geval dat de functie van ambtenaar samen gaat met een (andere) baan in het woonland of wanneer de ambtenaar één of meer dagen thuiswerkt, heeft dit geen gevolgen voor de sociale verzekeringspositie en blijft de ambtenaar sociaal verzekerd in de staat waar de dienst deel van uitmaakt. In het geval, zowel in Nederland als in het woonland, een functie als ambtenaar wordt uitgeoefend, is men verzekerd in het woonland indien meer dan 25% van de totale arbeidstijd daar plaatsvindt.
In het geval geen sprake is van ambtenaarschap, is men over het algemeen verzekerd in de staat waar de feitelijke werkzaamheden worden uitgevoerd. Wanneer deze feitelijke werkzaamheden volledig in Nederland worden uitgevoerd, verandert de (sociale) verzekeringspositie van u of uw werknemer(s) niet. Mocht u of uw werknemer(s) een substantieel deel van hun werkzaamheden in het woonland verrichten (25% of meer), dan zijn/worden zij verzekerd in de woonstaat. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een 2e baan in het woonland of wanneer thuis wordt gewerkt.
Uit de volgende voorbeelden blijkt dat dit kan leiden tot (on)aangename verrassingen:
X woont in Duitsland en werkt in Nederland voor het SVB. X heeft daarbij een contract voor drie dagen per week. Naast deze functie heeft X een baan in Duitsland voor 2 dagen per week. Tot 1 januari 2020 werkte X in beide landen als werknemer. X valt daarmee uitsluitend onder het socialezekerheidsrecht van Duitsland, omdat X meer dan 25% van zijn arbeidstijd in Duitsland werkt. Op en na 1 januari 2020 werkt X als ambtenaar in Nederland. Daarmee is uitsluitend het socialezekerheidsrecht van Nederland van toepassing. Mogelijk zal de buitenlandse werkgever zich in Nederland moeten melden voor de afdracht van sociale zekerheidspremies.
Y woont in Nederland en werkt in Nederland voor de Universiteit Leiden. Y werkt op basis van een aanstelling voor vier dagen per week. Naast deze aanstelling werkt Y ook in één dag in de week voor de KU Leuven in België. Tot 1 januari 2020 werkt Y in beide landen als ambtenaar, waarmee zij uitsluitend verzekerd is in Nederland omdat meer dan 25% van de totale arbeidstijd daar plaats vindt. Op en na 1 januari 2020 werkt Y als werknemer in Nederland en als ambtenaar in België. Y valt vanaf dat moment uitsluitend onder het socialezekerheidsrecht van België, omdat Y daar werkt als ambtenaar. Mogelijk zal de Nederlandse werkgever zich in België moeten melden voor de afdracht van premies.
Van belang is om na te gaan of men vanaf 1 januari 2020 al dan niet wordt aangemerkt als ambtenaar. Is dat niet het geval, dan zal beoordeeld moeten worden waar de feitelijke werkzaamheden worden uitgevoerd. Indien men woonachtig is buiten de Europese Unie, zal aansluiting gezocht moeten worden bij eventuele sociale zekerheidsverdragen.
In belastingverdragen wordt voor het heffingsrecht een onderscheid gemaakt tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke dienstbetrekkingen, waarbij in het laatste geval de heffing is toegewezen aan de staat waar de betreffende dienst deel van uitmaakt. In belastingverdragen wordt het begrip “ambtenaar” niet gebruikt, maar het uitgangspunt was dat voor toepassing van dit overheidsartikel sprake moe(s)t zijn van een ambtelijke aanstelling. Door de WNRA is dit niet langer een voldoende bruikbaar onderscheidend criterium. In een brief aan de Eerste Kamer van 13 december 2019 stelt de staatssecretaris zich dan ook op het standpunt dat vanaf 1 januari 2020 alleen nog relevant is of men werkt voor een publiekrechtelijk lichaam. Dit is een breder begrip dan het bij AW 2017 geïntroduceerde begrip “overheidswerkgever”. Hierbij een aantal voorbeelden:
In belastingverdragen wordt ook een onderscheid gemaakt tussen privaatrechtelijk- en publiekrechtelijk opgebouwde pensioenen. Daarbij is de heffing over publiekrechtelijk pensioen doorgaans toegewezen aan de bronstaat (land waar het pensioen is opgebouwd) en de heffing over privaatrechtelijk pensioen de woonstaat. Daarbij heeft de bronstaat, afhankelijk van het toepasselijke belastingverdrag, een (beperkt) heffingsrecht. Als u of uw medewerker(s) door de WNRA de status van ambtenaar verkrijgt, zal het pensioen gecompartimenteerd moeten worden in een privaatrechtelijk- en publiekrechtelijk deel. Hoewel dit mogelijk voor u of uw medewerker(s) op dit moment geen verschil maakt, is deze compartimentering van belang voor het toekomstige heffingsrecht over deze pensioenuitkeringen.
In grensoverschrijdende gevallen kan de WNRA tot (on)aangename verrassingen en wijzigingen in de fiscale positie en de sociale zekerheidspositie leiden. Mocht de nieuwe regelgeving op u of uw medewerker(s) van toepassing zijn dan is het van groot belang om te beoordelen welk regime vanaf 1 januari 2020 voor hen geldt.
Mocht u aanvullende vragen hebben? Neem dan vooral vrijblijvend contact met mij op.
mr. E.G.J. (Erwin) ten Holder0314-74116606-30322635e.t.holder@stolwijkkelderman.nl
Actueel
Het jaar van Joost Kelderman: duurzaamheid, inspiratiebronnen, ontwikkelingen en meer
Bedrijfsoverdracht familiebedrijf in 2025-2026? Let extra op deze wijzigingen in de BOR en DSR
Einde handhavingsmoratorium Wet DBA per 1 januari 2025
Deel dit bericht
Nog niet uitgelezen?
Het nieuwe jaar is weer van start gegaan. Welke loon- en HR-wijzigingen zijn op 1 januari 2025 ingegaan? En wat moet je daar als werkgever over weten? De belangrijkste punten voor je op een rij. Bron: Salaris Vanmorgen
Ben je inhoudingsplichtig en heb je in 2024 bedragen betaald aan natuurlijke personen? Geef deze vóór 1 februari 2025 door aan de Belastingdienst met de opgaaf UBD 2024. Betalingen aan natuurlijke personen die bij je in dienst waren of waarvoor jij een factuur met btw hebt gekregen hoef je niet op te geven. Voor wie […]
Ontsla je een medewerker of krijgt hij geen contractverlenging, dan heeft hij mogelijk recht op een transitievergoeding. De maximale transitievergoeding wordt per 1 januari 2025 verhoogd naar € 98.000 (in 2024 € 94.000). Wanneer geen transitievergoeding? Er geldt een aantal uitzonderingen op het recht op transitievergoeding. Een medewerker heeft het recht niet als het ontslag […]
Hoe kijken spelers in de accountancysector terug op 2024 en wat wensen zij voor 2025? Ook onze eigen Joost Kelderman kreeg deze en meer vragen van Accountancy Vanmorgen. Hij schreef zijn eigen blog voor het vakmagazine. ‘We maken het thema duurzaamheid te groot en te vaktechnisch’ Wat blijft jou het meeste bij van het afgelopen […]
Ondanks eerdere aanwijzingen leefden in de praktijk nog vragen over de invulling van het werkelijke rendement. Bijvoorbeeld als het gaat om onroerend goed. De Hoge Raad heeft specifiek daarover op 20 december 2024 verdere aanwijzingen gegeven; gericht op het berekenen van het werkelijke rendement van onroerende zaken in box 3 vanaf 2017. Op 6 juni […]
© 2025 - Stolwijk Kennisnetwerk