Skip to main content
11 juli 2022

Minder verschil tussen vast en flexibel contract

  • Basiscontracten gaan de oproepcontracten en min-max-contracten vervangen.
  • Geen opeenvolgende tijdelijke contracten meer door het afschaffen van de pauze in de keten.

Dat zijn twee maatregelen die in de hoofdlijnenbrief Arbeidsmarkt staan. De hoofdlijnenbrief beschrijft de koers die is ingezet naar die toekomstbestendige arbeidsmarkt. Ook staan in deze brief de stappen die worden genomen om werkenden meer zekerheid te geven binnen wendbare ondernemingen. Daarnaast beschrijft de brief stappen en maatregelen die zorgen voor een gelijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen, met meer duidelijkheid over de vraag wanneer er gewerkt wordt als werknemer of zelfstandige.

Verschillen tussen vast en flex verkleinen

Het kabinet wil de verschillen tussen flexibele contracten en contracten voor onbepaalde tijd verkleinen. Flexibele arbeidsrelaties moeten niet worden gebruikt om te concurreren op arbeidsvoorwaarden. Het kabinet neemt het uitgangspunt van de SER over dat structureel werk in principe wordt georganiseerd op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Concreet werkt het kabinet aan hervormingen rond oproepcontracten, uitzendcontracten en de ketenbepaling.

Oproepcontracten

Oproepcontracten (zoals nulurencontracten en min-max-contracten) bieden werknemers weinig zekerheid. Via de Wet Arbeidsmarkt in balans (WAB) zijn stappen gezet, zoals de verplichting om tot een aanbod voor een vaste arbeidsomvang te komen na 1 jaar, en een minimale oproeptermijn van 4 dagen. Tegelijkertijd constateert de SER dat de zekerheid van deze werknemers nog onvoldoende is.

Het kabinet onderschrijft op dit onderdeel de uitgangspunten van het SER-advies en kiest ervoor om oproepcontracten in hun huidige vorm af te schaffen, waarbij conform het advies de uitzondering voor scholieren en studenten nader wordt uitgewerkt. Deze contracten worden vervangen door een (nader met sociale partners uit te werken) basiscontract.

Ketenbepaling

Het kabinet wil voorkomen dat structureel werk in permanente tijdelijkheid wordt ingevuld. Het kabinet vindt het daarom van belang om draaideurconstructies bij tijdelijk werk te voorkomen en zo voor werknemers het perspectief op een contract voor onbepaalde tijd te vergroten.

Na tussenpoos weer bij dezelfde werkgever

Uit de evaluatie van de Wet werk en zekerheid (Wwz) blijkt dat 14% van de werkgevers aangeeft gebruik te maken van periodes tussen tijdelijke contracten van minimaal zes maanden. Bij dergelijke tussenpozen begint weer een nieuwe keten van tijdelijke contracten (bij seizoenswerk geldt bij cao een tussenpoos van ten minste 3 maanden). Dit betekent dat bij deze groep werkgevers toch kans is op een ‘draaideurconstructie’ waarbij een werknemer na de tussenpoos weer opnieuw op een tijdelijk contract aan het werk komt bij dezelfde werkgever, al dan niet via opvolgend werkgeverschap.

Onderdeel van keten

Het kabinet vindt dit ongewenst en wil daarom regelen dat een ‘keten’ van contracten niet opnieuw begint na een tussenperiode, maar dat al het voorgaande werk onderdeel is van de ‘keten’. Wel werkt het kabinet een administratieve vervaltermijn uit.

Het kabinet onderzoekt nog een aparte regeling voor de onderbrekingstermijn voor seizoenswerk.

Voor scholieren en studenten met een bijbaan blijft wel een onderbrekingstermijn van 6 maanden bestaan, om hun toegang tot de arbeidsmarkt niet te beperken, aangezien het hier, zoals ook bij de uitzondering voor oproepcontracten, om bijbanen gaat.

Toekomstbestendige arbeidsmarkt

Het kabinet werkt samen met werkenden, werkgevers en ondernemers langs vijf thema’s aan een toekomstbestendige arbeidsmarkt:

  1. Het aangaan van duurzame arbeidsrelaties stimuleren binnen wendbare ondernemingen en het beter reguleren van tijdelijke contracten en driehoeksrelaties.
  2. Een gelijker speelveld tussen werknemer en zelfstandige, meer duidelijke en opeisbare regels en handhaving.
  3. Altijd uitzicht op nieuw werk (via leven lang ontwikkelen en een goede arbeidsmarktinfrastructuur).
  4. Aanpassingen in de arbeidsongeschiktheidswetgeving (WIA).
  5. Meedoen aan de basis van de arbeidsmarkt.

De komende maanden worden de verschillende deelonderwerpen verder worden uitgewerkt. In de brief hoofdlijnenarbeidsmarkt worden met name de eerste twee thema’s verder uiteengezet.

Vast contract wordt leidend

Om meer zekerheid te bieden aan werknemers met flexibele contracten stelt het kabinet dat structureel werk in principe wordt georganiseerd op basis van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd, in lijn met het uitgangspunt van de SER. Daarom worden de volgende vier maatregelen uitgewerkt:

  • Oproepcontracten en min-max-contracten gaan in hun huidige vorm verdwijnen en worden vervangen door basiscontracten, zodat er meer werkzekerheid en roosterzekerheid komt.
  • Uitzendcontracten worden verder gereguleerd zodat de positie van uitzendkrachten wordt verbeterd. Ook moet er tenminste sprake zijn van gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden ten opzichte van de werknemers die direct in dienst zijn.
  • Opeenvolgende tijdelijke contracten (draaideurconstructie) worden tegengegaan door de pauze in de keten te schrappen. Een aparte regeling voor seizoenswerk wordt onderzocht.
  • Een arbeidscommissie om de toegang tot het recht te verbeteren, dit is een uitwerking van de commissie Roemer.

Duurzame arbeidsrelaties aantrekkelijker

Begin 2023 zijn de volgende maatregelen of alternatieven verder uitgewerkt om het aangaan van duurzame arbeidsrelaties aantrekkelijker te maken:

  • Het bevorderen dat werknemers van werk-naar-werk worden begeleid na beëindiging van het arbeidscontract.
  • Deeltijd-WW.
  • Het verbeteren van de regeling rondom loondoorbetaling bij ziekte door in het tweede jaar in te zetten op terugkeer bij een andere werkgever.

Meer duidelijkheid over contractvormen

Het kabinet wil een adequaat beschermingsniveau voor alle werkenden, oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegengaan, zorgen voor de solidariteit binnen de sociale zekerheid en het fiscale stelsel en de wet- en regelgeving verbeteren zodat er meer duidelijkheid komt over contractvormen. Deze kabinetsperiode wordt daarom:

  • ingezet op een gelijker speelveld tussen contractvormen. Onder meer door de komst van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen, mogelijkheden pensioen op te bouwen voor zelfstandigen en beperking van de zelfstandigenaftrek;
  • daar horen ook mogelijkheden bij om collectief te onderhandelen en een steviger plek in de SER voor zzp’ers;
  • meer duidelijkheid geboden over de vraag wanneer werk door een werknemer moet worden gedaan of door een zelfstandige mag worden verricht. Met name het begrip ‘gezag’ wordt verduidelijkt; ook komt er een zogenoemd rechtsvermoeden. De werkgever moet voortaan bewijs leveren dat geen sprake is van een dienstverband in plaats van dat de werkende dit moet aantonen;
  • het toezicht en de handhaving op schijnzelfstandigheid verbeterd, waarbij het handhavingsmoratorium uiterlijk 1 januari 2025 wordt afgeschaft.

Meer informatie

Wil je weten wat de gevolgen voor jouw onderneming zijn? Neem contact op met onze adviseurs, zij denken graag met je mee.

 

Bron: Salaris Vanmorgen

Terug

Nog niet uitgelezen?