Skip to main content
20 juli 2016

Gewijzigde ontslagregeling door afschaffing VAR

De Ontslagregeling is gewijzigd in verband met de afschaffing van de VAR en vanwege enkele andere wijzigingen. Zo is bijvoorbeeld het artikel aangepast dat ziet op een redelijke grond voor ontslag indien werkzaamheden worden uitbesteed aan zelfstandigen. De verwijzing naar de VAR is er in dit artikel uitgehaald, nu deze is afgeschaft met ingang van 1 mei 2016.

De gewijzigde Ontslagregeling is in werking getreden met ingang van 1 juli 2016.

Uitbesteden van werkzaamheden aan zelfstandigen

In artikel 6 van de Ontslagregeling wordt geregeld dat als een werkgever van plan is werkzaamheden van een werknemer uit te besteden aan een persoon die deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst zal verrichten, alleen dan sprake is van een redelijke grond voor ontslag als de betreffende werkzaamheden worden uitbesteed aan een ‘echte zelfstandige’. Onder een ‘echte zelfstandige’ wordt verstaan: de persoon die werkzaamheden verricht in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep en die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

De werkgever zal aannemelijk moeten maken dat de werkzaamheden worden uitbesteed aan een persoon die deze werkzaamheden niet op basis van een arbeidsovereenkomst verricht. Dat kan met een vooraf door de Belastingdienst goedgekeurde en door partijen gesloten(model)overeenkomst. Anders zal de werkgever dit op een andere manier – bijvoorbeeld met een specifieke overeenkomst van opdracht – aannemelijk moeten maken.

De werkgever zal verder aannemelijk moeten maken dat de opdrachtnemer een echte zelfstandige is. Elementen die dit aannemelijk kunnen maken zijn bijvoorbeeld jaarstukken van de opdrachtnemer, het feit dat hij in aanmerking komt en gebruik maakt van de zelfstandigenaftrek, het lopen van ondernemersrisico en meer dan één opdrachtgever.

Wederindiensttredingsvoorwaarde

Mocht blijken dat de arbeidsrelatie met de opdrachtnemer feitelijk moet worden aangemerkt als werkgever/werknemer relatie, dan kan de ontslagen werknemer binnen 26 weken na opzegging of de datum van de ontbindingsbeschikking een beroep doen op de zogenoemde wederindiensttredingsvoorwaarde. Dit geldt ook als blijkt dat de persoon die de werkzaamheden is gaan verrichten niet werkzaam is in de uitoefening van een bedrijf of in de zelfstandige uitoefening van een beroep. De ontslagen werknemer kan de kantonrechter vragen de opzegging te vernietigen of, in geval van ontbinding herstel van de arbeidsovereenkomst, of een billijke vergoeding verzoeken.

Ontslagregeling

De Ontslagregeling bevat diverse nadere regels rondom ontslag. Er zijn regels opgenomen met betrekking tot de volgende onderwerpen:

  • een redelijke grond voor ontslag
  • herplaatsing en de redelijke termijn
  • volgorde van ontslag bij het vervallen van arbeidsplaatsen wegens bedrijfseconomische omstandigheden
  • het eerst beëindigen van andere arbeidsrelaties
  • de wederindiensttredingsvoorwaarde
  • het ontslag van de payrollwerknemer
  • de transitievergoeding
  • de Wet melding collectief ontslag

 

Bron: SRA

Terug

Nog niet uitgelezen?